augustus
2022


Wat is orthomoleculaire voeding? (2)

naar deel 1

door Jan Everink

augustus 2022

Micronutriënten

Naast de genoemde macrovoedingsstoffen zijn kleine hoeveelheden microvoedingsstoffen essentieel voor de gezondheid. Het was dankzij onder meer het onderzoek, aan het eind van de 19de eeuw, door de Nederlander Christiaan Eijkman, waardoor de eerste micronutriënten werden ontdekt. In het toenmalige Nederlands-Indië stierven veel mensen aan de ziekte beriberi. Eijkman stelde vast dat deze ziekte kon worden teruggedrongen door het eten van ongepelde rijst in plaats van witte rijst. Hoe dat mogelijk was werd later ontdekt door de Poolse biochemicus Casimir Funk. Deze toonde aan dat in het vliesje om de rijstkorrel voor de gezondheid belangrijke substanties aanwezig zijn. Hij veronderstelde dat het ging om bepaalde chemische stoffen die amines worden genoemd. Zo kwam hij er toe om deze voedingsstoffen vitale amines te noemen, een aanduiding die later werd verkort tot vitamines.

Toen bleek dat niet alle vitamines tot de amines behoren, bleef de term vitamines toch gehandhaafd. Tegenwoordig wordt met het woord vitamines een scala belangrijke organische microvoedingsstoffen aangeduid. Organische moleculen komen tot stand in levende organismen, dus vitamines zijn in principe altijd afkomstig uit planten of dieren. Na het baanbrekende werk door Christiaan Eijkman en Casimir Funk werd steeds meer over vitamines ontdekt, en ook over andere soorten micronutriënten.

Een bijzondere soort micronutriënten wordt bijvoorbeeld gevormd door de enzymen. De Japanse chirurg en gezondheidsonderzoeker Hiromi Shinya ontdekte dat regelmatige inname van enzymen vanuit de voeding de productie in het lichaam bevordert van de duizenden enzymen die allerlei belangrijke biologische processen sturen. [ref. 5]

Ook kwam er toenemende kennis over uiteenlopende anorganische nutriënten, de voedingsmineralen. Deze vervullen evenals de organische voedingsmoleculen allerlei belangrijke functies in het lichaam. Van sommige belangrijke mineralen is maar heel weinig nodig; deze worden als een speciale categorie beschouwd, de spoorelementen. Ook bepaalde vetten, die tot de onverzadigde vetzuren behoren, worden soms tot de micronutriënten gerekend. Deze worden in het lichaam gebruikt voor het in goede conditie houden van diverse organen en lichaamssystemen.

Binnen de ruimte van dit artikel is het vanzelfsprekend niet mogelijk om de vele heilzame werkingen van de verschillende micronutriënten te bespreken. Ook blijven de bronnen van de verschillende nutriënten alsmede de optimale doseringen buiten beschouwing. In de nu volgende hoofdstukken komen deze aspecten slechts summier aan de orde. Voor wie meer wil weten worden in het laatste hoofdstuk enkele boeken over orthomoleculaire voeding besproken.

Basisvoeding

Een orthomoleculair voedingspatroon begint met een evenwichtig samengestelde basisvoeding. (In de orthomoleculaire voedingsleer wordt de uit maaltijden en tussendoortjes bestaande dagelijkse voeding veelal aangeduid als de basisvoeding.) Op grond van het orthomoleculaire principe moet op de eerste plaats de basisvoeding zo goed mogelijk optimale hoeveelheden leveren van elke voedingsstof die het lichaam nodig heeft.

Verder moet consumptie van niet gezonde voedingsmiddelen zoveel mogelijk worden vermeden. Als men regelmatig voedsel eet dat niet aan de gezondheid bijdraagt gaat dat ten koste van de inname van gezonde voeding. Maar het kan ook ongezond zijn om van een bepaalde voedingsstof die op zichzelf wel gezond is dermate veel te eten dat er voor andere belangrijke nutriënten geen ruimte meer is.

Een evenwichtige basisvoeding kan worden bereikt door veel plantaardig voedsel in het dagelijkse menu op te nemen. Groenten en fruit zijn belangrijke bronnen van samengestelde koolhydraten, vezels en micronutriënten. Fruit levert weliswaar eenvoudige en geen complexe koolhydraten maar omdat deze suikers in het vruchtvlees zijn ingekapseld worden ze toch evenals samengestelde koolhydraten langzaam in het lichaam opgenomen.

Consumptie van vooral plantaardig voedsel is in overeenstemming met de menselijke biochemie en daarom uit orthomoleculair oogpunt aan te bevelen. Volgens Robyn Landis, auteur van de bestseller “Een leven lang gezond met body fueling”, moet 65 tot 75% van de maaltijden bestaan uit voedsel met samengestelde koolhydraten. [ref. 6]

Koolhydraten zijn niet de enige energieleveranciers; het lichaam kan ook andere soorten voedingsstoffen voor energie gebruiken, zoals eiwitten en vetten. De mens is geen omnivoor ofwel alleseter maar kan bij gebrek aan koolhydraten wel de nodige energie verkrijgen uit eiwitten of vetten. Toch werkt het energiesysteem het meest doelmatig met samengestelde koolhydraten, aangezien de menselijke spijsvertering vooral overeenkomt met die van een planteneter.

Bij voorkeur moet de plantaardige voeding rauw worden geconsumeerd, want zelfs bij beperkte verhitting verliezen uiteenlopende in de voeding aanwezige micronutriënten vaak al hun werkzaamheid. Verschillende groenten zijn rauw niet eetbaar, dus bereiding van plantaardige voedingsmiddelen door koken of op andere wijze verhitten is soms nodig. Dat is geen probleem mits men ook regelmatig rauwkost consumeert.

Belangrijk is verder dat de dagelijkse voeding voldoende vezels bevat. Het komt goed uit dat in voedingsmiddelen met veel complexe koolhydraten meestal ook veel voedingsvezels aanwezig zijn. Om voortdurend voldoende energie beschikbaar te hebben moet deze gelijkmatig vanuit de spijsvertering aan het bloed worden afgegeven. Met een voeding die veel complexe koolhydraten en vezels bevat is dat het geval.

Verder moet de basisvoeding ook de nodige eiwitten leveren, hetgeen met alleen plantaardig voedsel moeilijk realiseerbaar is. Om voldoende eiwitten naar binnen te krijgen moet men regelmatig eiwitrijke voedingsmiddelen eten, zoals mager vlees, vis, eieren en/of zuivelproducten. De meeste soorten groenten en fruit bevatten weinig eiwitten, een probleem dat kan worden opgelost door aanvulling van het menu met niet-plantaardige eiwitbronnen. Het is in principe wel mogelijk om uit plantaardig voedsel de noodzakelijke eiwitten te verkrijgen, maar dat vereist zorgvuldig daarop afgestemde voedselkeuze en -bereiding.

Wat de vetten in de basisvoeding betreft moet onderscheid worden gemaakt tussen twee soorten: de verzadigde en de onverzadigde vetten. Verzadigde vetten komen vooral voor in vleesproducten, terwijl onverzadigde vetten in plantaardig voedsel en vette vis aanwezig zijn. Het vet in veel vleesproducten, de verzadigde vetten, kan in principe voor energie worden gebruikt, maar bij veel mensen gebeurt dat niet omdat hun lichaam daartoe niet getraind is. Dan wordt het vet opgeslagen als lichaamsvet met vaak als uiteindelijk gevolg overgewicht.

De andere categorie, de onverzadigde vetten, is wél heel belangrijk voor de gezondheid. Deze vetten, waar het lichaam maar weinig van nodig heeft, worden onder meer geleverd door verschillende plantaardige oliën. Verder zijn ook vette vissoorten, zoals makreel, haring, zalm en sardines, goede bronnen van onverzadigde vetten.

Een evenwichtige basisvoeding betekent verder dat regelmatig water wordt gedronken. Alleen drinken als men dorst heeft is volgens dr. F. Batmanghelidj niet voldoende om de lichaamscellen van voldoende water te voorzien. Veel mensen krijgen namelijk pas dorst als het lichaam al een sterk watertekort heeft. Door chronisch watertekort kunnen uiteenlopende gezondheidsproblemen optreden. [ref. 4]

Suppletie

Ook wat de micronutriënten betreft kan de inname voor een belangrijk deel uit een goed samengestelde basisvoeding worden verkregen. Voor orthomoleculaire hoeveelheden is echter ook suppletie nodig. Het is een belangrijk gegeven uit de orthomoleculaire voedingsleer dat van verschillende micronutriënten alleen door middel van suppletie optimale inname kan worden verkregen.

Dat is bijvoorbeeld opvallend het geval als het gaat om vitamine C. Pauling adviseerde voor gezonde mensen een vitamine C inname van enkele grammen per dag. [ref. 3] Die hoeveelheid kan men onmogelijk door het eten van bijvoorbeeld sinaasappels verkrijgen, want een sinaasappel bevat maar ongeveer 50 mg van deze belangrijke nutriënt. Dagelijkse vitamine C suppletie is daarom een heel effectieve gezondheidsmaatregel.

Te weinig vitamine C kan onder meer verlaagde weerstand tegen virusinfecties tot gevolg hebben, merkbaar aan bijvoorbeeld regelmatig terugkerende verkoudheden. Dat veel mensen meerdere keren per jaar verkouden zijn is volgens Linus Pauling niet nodig. Terugkerende verkoudheden wijzen erop dat men waarschijnlijk niet genoeg vitamine C binnenkrijgt. [ref. 3]

Ook van verschillende andere nutriënten is de optimale dagelijkse inname aanzienlijk hoger dan wat met een gezonde basisvoeding mogelijk is. Een doeltreffende manier om naast vitamine C ook van belangrijke andere nutriënten voldoende inname te verkrijgen is het dagelijks nemen van een multi-vitamines/mineralen-preparaat. Een goede multi bevat een breed scala belangrijke nutriënten in een evenwichtige samenstelling. Overigens zijn niet alle multi's even goed, dus beoordeling is zeker op zijn plaats. Een lijst met kwaliteitscriteria is te vinden in het Handboek Vitamines & Zelfzorg door Ruud A. Nieuwenhuis. [ref. 7]

Wie aan bepaalde gezondheidsaspecten extra aandacht wil besteden kan naast vitamine C en een multi-preparaat ook nog andere supplementen nemen. Op het gebied van voedingssupplementen is tegenwoordig een ruim aanbod beschikbaar. Om een juiste keuze te kunnen maken is wel enige verdere studie van de orthomoleculaire voedingsleer aan te raden.

Informatie

Verder lezen over orthomoleculaire voeding is zeker zinvol. In dit artikel heb ik alleen enige algemene informatie onder de aandacht gebracht. Voor wie meer wil weten vermeld ik hieronder enkele uitstekende boeken.

Het door de grondlegger van de orthomoleculaire voedingswetenschap, Linus Pauling, in 1970 geschreven boek “Vitamin C, the Common Cold & the Flu” [ref. 1] is nog altijd heel informatief. Pauling beschrijft in dit boek de geweldige mogelijkheden van vitamine C, terwijl ook diverse andere orthomoleculaire onderwerpen ter sprake komen.

In het in 1987 gepubliceerde boek “How to Live Longer and Feel Better”, dat ook een bestseller werd, bespreekt Pauling de orthomoleculaire voedingsleer veel uitgebreider. [ref. 3] Het is een tamelijk omvangrijke uitgave, maar toch als standaardwerk makkelijk leesbaar. Dankzij de uitgebreide index is het ook een heel praktisch naslagwerk.

Vermeldenswaard is verder het “Handboek Vitamines & Zelfzorg” door Ruud A. Nieuwenhuis. [ref. 7] Het bevat naast uitgebreide informatie over basisvoeding en suppletie een interessant hoofdstuk over de fysiologie van het menselijk lichaam.

Voor een snelle orthomoleculaire oriëntatie kan het door Rob Oppedijk geschreven boekje “Vitaminepillen – ook ú kunt niet zonder” heel nuttig zijn. Een schat aan informatie in 91 pagina's. [ref. 8]

Interessant is verder het boek “Een leven lang gezond met bodyfueling” door Robyn Landis, met name vanwege de nuttige informatie over de relatie voeding en menselijke spijsvertering. [ref. 6]


Referenties:

1. Prof. dr. Linus Pauling: “Vitamin C, the Common Cold and the Flu”; Berkley Books, New York, 1981. (Oorspronkelijke uitgave 1970)

2. M.L. Bouguerra: “Pauling – De ‘Einstein van de chemie’”; Veen Magazines, Amsterdam, 2009.

3. Prof. dr. Linus Pauling: “How to Live Longer and Feel Better”; Avon Books, New York, 1987.

4. F. Batmanghelidj M.D.: “Water Cures: Drugs Kill”; Global Health Solutions, Vienna, 2003.

5. Dr. Hiromi Shinya: “De enzymfactor”; Ankh-Hermes, Deventer, 2009.

6. Robyn Landis: “Een leven lang gezond met BodyFueling”; De Kern, Baarn, 1995.

7. Ruud A. Nieuwenhuis: “Handboek Vitamines & Zelfzorg”; Uitgeverij Elmar, Rijswijk, 1997.

8. Rob Oppedijk: “Vitaminepillen – ook ú kunt niet zonder!”; Mix Media, Harderwijk, 2001.