augustus
2024

augustus
2024

Share:

"Minder slikken - véél minder"

Boekbespreking

door Jan Everink  -  augustus 2024

In haar boek "Minder slikken - véél minder" [ref. 1] bepleit oud-huisarts en psychiater Remke van Staveren om geleidelijk steeds minder psychofarmaca te gebruiken, waarbij zij niet uitsluit dat je er zo helemaal van af komt: "Minder psychofarmaca slikken is meestal beter. Minderen betekent de dosering geleidelijk verlagen naar een zo laag mogelijke, maar nog wel effectieve dosering. Misschien lukt het je om helemaal te stoppen met pillen."

Heel nuttig boek

Het boek door Van Staveren bevat veel nuttige informatie en praktische adviezen. De auteur gaat niet zover dat zij de psychofarmaca het liefst helemaal wil afschaffen. Zij keert zich niet tegen het gebruik van psychofarmaca als zodanig, maar wel moet er volgens haar meer vrijheid zijn om eventueel te kiezen voor een herstelmethode zonder pillen: "De ervaring leert dat wie zonder medicatie wil herstellen van ernstige psychiatrische klachten daarvoor - paradoxaal genoeg - sterk in de schoenen moet staan. Hoe vaak wordt er niet aangedrongen om toch, alsnog, medicatie te gaan gebruiken? Die druk komt niet alleen van zorgverleners, maar ook van bezorgde naasten."

Van Staveren laat er geen twijfel over bestaan dat aan het gebruik van psychofarmaca onzekerheden en nadelen zijn verbonden. Deze effecten worden onder meer veroorzaakt door de normaliserende acties van het lichaam op de veranderingen door het ingenomen middel. Bepaalde antipsychotica werken bijvoorbeeld door het in de hersenen blokkeren van de boodschapperstof dopamine, waar het lichaam op reageert door te proberen het normale evenwicht te herstellen.

De auteur is duidelijk goed bekend met de problemen in verband met het gebruik van psychofarmaca. Dankzij de waardevolle informatie en de prettige leesbaarheid is "Minder slikken - véél minder" een bijzonder nuttig boek.

Verzet door het lichaam

Iemand die met een nieuw psychofarmacon begint merkt in het begin vaak de effecten van het verzet door het lichaam tegen het betreffende middel. Die reactie verschilt per psychofarmacon. Van Staveren: "Mensen die een antidepressivum gebruiken weten dat je in de eerste twee tot drie weken bijwerkingen kunt krijgen als hoofdpijn, maag-darm klachten of onrust en dat het middel pas na een paar weken iets met je stemming gaat doen. Antipsychotica versuffen de eerste weken nogal, maar na een tijdje wordt dat minder en start het antipsychotische effect."

Pas na enige tijd geeft het lichaam de strijd tegen de evenwichtsverandering op. Maar op langere termijn kan de corrigerende werking door het lichaam opnieuw beginnen, met als gevolg dat de werkzaamheid van het middel vermindert. Om dat te compenseren wordt dan vaak de inname verhoogd. "De laatste jaren zijn er steeds meer aanwijzingen dat psychofarmaca bij langdurig gebruik de gevoeligheid voor de oorspronkelijke klachten kunnen doen toenemen. Dan werkt de medicatie met de jaren steeds minder goed waardoor er steeds hogere onderhoudsdoseringen nodig zijn," licht Van Staveren toe.

Polyfarmacie

De corrigerende reactie door het lichaam heeft ook vaak tot gevolg dat steeds meer soorten pillen nodig zijn. Behalve psychofarmaca werken ook medicijnen tegen lichamelijke klachten door het homeostatische evenwicht te veranderen, en ook die veranderingen worden door het lichaamssysteem tegengegaan. Dat veroorzaakt dan vaak nieuwe klachten, hetgeen dan weer aanleiding kan zijn om nog weer andere middelen te nemen.

Van Staveren: "Veel mensen met psychische klachten gebruiken meerdere medicijnen tegelijkertijd, we noemen dit ook wel polyfarmacie. Het maakt daarbij niet uit of het medicijnen zijn voor lichamelijke aandoeningen, psychische klachten of beide. Polyfarmacie komt vooral voor bij mensen die langer in zorg zijn: ouderen en mensen met chronische aandoeningen."

Eenmaal aan de pillen is de kans groot dat men er steeds meer van nodig heeft. Van Staveren: "Weet jij wat je allemaal slikt? Een pil erbij gaat soms ongemerkt; de anticonceptiepil; een paracetamolletje; een natuurproduct dat je bij de drogist koopt; een kuurtje van de huisarts. Als het ene middel niet voldoende werkt, voegt de arts er vaak een tweede aan toe. Of een pil tegen bijwerkingen, die ook weer zijn eigen bijwerkingen heeft. Voor je het weet heb je een hele lijst."

Waarom afbouwen?

Door nog meer medicijnen te nemen worden de problemen niet echt opgelost. Om af te komen van de bijwerkingen zijn niet méér maar minder pillen nodig. Minder psychofarmaca, of - nog beter - er helemaal mee stoppen, kan iemands levenskwaliteit aanzienlijk verbeteren. Van Staveren: "Het mooie is dat veel mensen aangeven dat ze meer 'zichzelf' zijn sinds ze de medicatie hebben afgebouwd. Dat ze meer in contact staan met zichzelf, meer energie hebben, creatiever en spiritueler zijn."

De vaak opmerkelijke verbetering heeft in veel gevallen te maken met het opheffen van de dempende werking van het middel. De meeste psychofarmaca werken door de hersenwerking af te zwakken ofwel te dempen. Daardoor worden de psychische symptomen minder, maar door deze zogenoemde brain fog ervaart de gebruiker ook een soort vervlakking op het gebied van denken, voelen en waarnemen. Herstel van die menselijke vermogens is een belangrijke verbetering van levenskwaliteit. Van Staveren: "Met minder medicatie kun je net iets helderder denken, net iets meer voelen en kom je net iets meer tot leven. Alsof de mist in je hoofd langzaam optrekt en de zon voorzichtig doorbreekt."

De verbetering die wordt ervaren kan soms buitengewoon zijn: "Een oudere vrouw moest huilen toen ze voor het eerst weer de vogels in haar tuin had horen fluiten. Ze had er jaren over gedaan om al haar medicatie af te bouwen, en nu kon ze weer zien, horen, voelen, ruiken! Er ging een wereld voor haar open."

Hoe afbouwen?

Het boek bevat uitgebreide informatie over hoe men het afbouwen met succes kan aanpakken, alsmede over de problemen die daarbij kunnen optreden en hoe die te overwinnen. In het kader van deze bespreking is het niet mogelijk om van deze adviezen en richtlijnen een enigszins complete samenvatting te geven. De grote lijn is dat wordt begonnen met goede voorbereiding en dat vervolgens het afbouwen systematisch middel voor middel plaatsvindt. Aanschaffen en bestuderen van het boek "Minder slikken - véél minder" kan worden beschouwd als een belangrijke stap in de voorbereiding.

Belangrijk is dat het afbouwen niet te snel plaatsvindt, want als dat wel gebeurt kunnen de oorspronkelijke klachten opeens versterkt optreden, hetgeen rebound wordt genoemd: "Bouw je te snel af en krijgt het lichaam niet rustig de tijd om te ontwennen, dan kunnen de klachten in volle hevigheid terugkomen, vaak veel ernstiger dan eerst. Alsof een bal die al die tijd onder water werd gehouden, ineens tevoorschijn komt en hoog boven het wateroppervlak opspringt."

Van Staveren benadrukt verder dat goed voor jezelf zorgen sterk kan bijdragen aan het afbouwsucces. Belangrijk is verder dat met betrekking tot het afbouwen overeenstemming wordt bereikt met de behandelende arts of verpleegkundige. "De tijd dat de dokter alles beter weet en bepaalt wat er gaat gebeuren ligt achter ons. In de zorg wordt steeds meer gewerkt vanuit het principe dat cliënt en arts samen beslissen wat het beste is om te doen."

Maar dat is niet altijd gemakkelijk. Mogelijk is de behandelende arts helemaal niet ingenomen met het plan om af te bouwen. Ook dan kan praten zinvol zijn. Van Staveren: "Mijn advies: ga in gesprek met je arts. Wees assertief. Vraag door: waarom zegt hij nee? Luister goed naar zijn argumenten, schrijf ze eventueel op. Door eerst naar hem te luisteren vergroot je de kans dat de dokter straks ook luistert naar jouw argumenten. Onthoud dat uiteindelijk jij, en niemand anders, bepaalt wat je wel of niet slikt en dat je recht hebt op goede medische begeleiding. Een dokter adviseert, maar de cliënt bepaalt."

Ontwenningsverschijnselen

Afbouwen is vaak niet gemakkelijk omdat de daarbij optredende ontwenningsverschijnselen nogal onaangenaam kunnen zijn. De te verwachten problemen hangen af van een aantal factoren. Onder meer moet er rekening mee worden gehouden dat de kans op complicaties toeneemt als men meerdere middelen gebruikt. Daarbij gaat het niet alleen om psychofarmaca; ook medicijnen voor lichamelijke klachten bemoeilijken het afbouwen.

Van invloed is verder het type en de dosering van de middelen die men gebruikt. Vooral bij slaap- en kalmeringsmiddelen kunnen de reacties behoorlijk sterk zijn. Van Staveren: "Slaap- en kalmeringsmiddelen (meestal benzodiazepines) zijn vooral in hogere doseringen bijzonder verslavend en mede om die reden berucht om heftige afbouwklachten."

Verder speelt een rol hoe lang men een middel al gebruikt: "Hoe langer iemand een bepaald medicijn gebruikt, hoe moeilijker het wordt om af te bouwen. ... Voor mensen die al tientallen jaren een bepaald medicament gebruiken is het soms nodig om ook jaren over de afbouw te doen. Dit is vooral het geval bij antipsychotica, stemmingsstabilisatoren en slaapmiddelen."

Ook moet men er op voorbereid zijn dat waarschijnlijk alle emoties sterker worden, niet alleen de prettige maar ook de onaangename. Door het verdwijnen van de demping gaat men weer meer voelen, en dat kan behalve blijheid ook boosheid, verdriet of angst betreffen. Je moet dus een manier vinden om weer met sterkere gevoelens om te gaan.

Een mogelijk probleem kan ook zijn dat bepaalde levensproblemen die nog steeds bestaan weer sterker worden ervaren. "Als je van tevoren relatieproblemen had en er in de tussentijd tussen jullie niets verbeterd is, dan is de kans groot dat je nu nog steeds relatieproblemen hebt. Dat ga je nu weer meer voelen," maakt Van Staveren duidelijk.

De auteur wijst er verder op dat eventuele zwangerschap een belangrijke factor is om rekening mee te houden: "Aan de ene kant zijn psychische klachten bij de moeder een risico voor het ongeboren kind, maar aan de andere kant vormen veel psychofarmaca ook een risico. Een arts zal de zwangere daarom aanraden om bepaalde psychofarmaca af te bouwen of om te switchen naar een ander middel, dat voor het ongeboren kind veiliger is."

Zelfregulatie

Het is mogelijk dat de psychische klachten waarvoor met de pillen werd begonnen toch weer terugkomen. Van Staveren: "Wie gaat afbouwen kan na enige tijd (weken, maanden, jaren) een terugval krijgen. Bij een terugval komen de oorspronkelijke klachten waarvoor iemand ooit medicatie is gaan gebruiken weer terug nadat ze een tijd helemaal weg zijn geweest. Terugval noemen we ook wel een relapse of recidief. Iemand die bijvoorbeeld een antidepressivum tegen dwangklachten gebruikt merkt dat hij opnieuw last krijgt van dwang nadat hij met de medicatie gestopt is."

Er is dus een betere methode dan het slikken van pillen nodig om met psychische problemen om te gaan. Die betere methode heet zelfregulatie. De psyche ofwel geest heeft in principe het vermogen om zichzelf in goede conditie te houden. Het herstellen en verbeteren van dit vermogen tot zelfregulatie is essentieel om psychische moeilijkheden aan te pakken.

Zelfregulatie betekent dat je de eigen geestelijke geneeskracht verbetert. Dat de psyche in principe zichzelf kan herstellen blijkt uit het gegeven dat psychische klachten vaak tenslotte vanzelf overgaan. Van Staveren: "Veel psychische klachten worden op een gegeven ogenblik minder intens of gaan zelfs voorbij. De tijd heelt wonden." Bij zelfregulatie wordt dit zelf herstelvermogen bevorderd en meer actief gemaakt. Zelfregulatie werkt heel anders dan de gebruikelijke methodes in de psychiatrie. Opmerkelijk is dan ook dat Van Staveren als psychiater zelfregulatie aanprijst: "Zonder psychofarmaca komt het veel meer op zelfregulatie aan. Zelfregulatie is het menselijk vermogen om grip te krijgen op je gedachten, gevoelens en gedrag."

Referentie:

1. Remke van Staveren: "Minder slikken - Véél minder"; Boom uitgevers, Amsterdam, 2022.