januari
2003
januari
2003
door Soraya Weggers
januari 2003
Enige tijd geleden werkte ik bij de Vrijwilligers Terminale Thuiszorg. Toen de coördinatrice van deze instelling mij opbelde met de vraag of ik wilde waken bij een hindoestaanse familie zei ik volmondig ja, want ik wilde heel graag ervaren hoe er in deze cultuur met sterven en de dood wordt omgegaan. Door mijn contacten met dit gezin en door het bestuderen van literatuur heb ik inmiddels op veel vragen over dit onderwerp een antwoord gevonden. Dit artikel is een samenvatting van deze vergaarde kennis.
In Nederland wonen circa 130.000 oorspronkelijk uit Suriname afkomstige hindoes. De Surinaamse hindoestanen zijn verdeeld in twee groepen, de sanateni dharm en de arya samaj. Tussen deze twee groepen bestaan grote verschillen in gebruiken rond de uitvaart en de rouwperiode. De sanateni ziet na het sterven twee mogelijkheden. De ene mogelijkheid is, dat de ziel van de mens of de atman het lichaam verlaat en opnieuw geboren wordt in een ander lichaam. Dan komt hij op aarde terug.
Er zijn 8,4 miljoen levensvormen, variërend van eencellige bacteriën tot de mens, die op de hoogste rang staat vanwege zijn goed ontwikkelde hersenen. Hij kent hierdoor het verschil tussen goed en kwaad. Welk nieuw lichaam de ziel krijgt, is afhankelijk van hoe hij zijn leven heeft geleefd. Heeft hij goed geleefd, dan krijgt hij weer het lichaam van de mens. Wie slecht heeft geleefd, krijgt een lagere levensvorm. Over de tijd tussen het ogenblik van sterven en de intrede van de atman in een nieuw lichaam bestaat geen zekerheid. De andere mogelijkheid is dat de ziel de moksha bereikt. De moksha is de bevrijding uit de kringloop van geboorte en dood en uit de stoffelijke wereld, en de éénwording met God (Brahman).
Ook de arya samaj gelooft dat de ziel of het atman na het sterven opnieuw geboren wordt in een ander lichaam en op aarde terugkeert als mens, dier of plant. Of dat de ziel de moksha bereikt. De moksha is hier echter een tijdelijke bevrijding uit de kringloop van geboorte en dood. De dood treedt in als de ziel het lichaam verlaat. De dood is ook hier een verlossing. De nabestaanden kunnen alleen niets meer voor de gestorvene doen. De ziel moet er zelf voor zorgen dat hij in een nieuw lichaam binnenkomt. De plechtigheden rondom het sterven zijn bedoeld als troost voor de nabestaanden.
Als een persoon ernstig ziek is, word er meestal aan de pandit of priester gevraagd of deze bij hem of haar wil komen om te bidden voor genezing. Er zijn hiervoor speciale gebeden die hardop worden voorgedragen. De pandit leest o.a. voor uit de Bhagavad Gita, het lied des heren, waarna de familie meebidt. Tijdens het gebed wordt een druppel Gangeswater toegediend. Het water symboliseert het leven en de vergankelijkheid. Vervolgens wordt een blad van de tulsaboom (een basilicumsoort) in de mond gelegd. Het blad houdt de ziektekiemen op een afstand.
Bij de sanateni mag in het rouwhuis geen vuur worden ontstoken. Dit betekent o.a. dat er thuis niet gekookt wordt en dat er geen warme dranken worden bereid. Dat gebeurt in de huizen van anderen.
Bij alle rituelen spelen mannen de belangrijkste rol. Wanneer de vader is overleden maar veelal ook als de moeder is overleden, wordt er een speciale dienst thuis gehouden waarbij de mannelijke familieleden het hoofdhaar (soms op een kort staartje na), snor en baard afscheren. Na zes maanden en één jaar wordt het hele ritueel herhaald. De arya samaj kennen dergelijke gebruiken niet.
Na het overlijden van de persoon, thuis of in het ziekenhuis, moeten de kleren direct worden uitgetrokken. Het afleggen en wassen wordt meestal door familieleden (van de eigen sekse) uit andere huishoudens gedaan, maar altijd zijn hierbij familieleden van de overledene aanwezig. Het lichaam wordt gewassen met water waarin een desinfecterend middel zit. Hierna wordt de overledene vaak in traditionele dracht aangekleed. De vrouw in een sari en de man in dhoti (broek) en pagri. Bij de arya samaj is het gebruikelijk om de grote tenen bij elkaar te binden. Dit wordt gedaan om te voorkomen dat het lichaam krom trekt.
Als het lichaam is aangekleed, worden de handen op de borst gevouwen. De overledene wordt op zijn of haar rug in de kist gelegd. Het is niet de gewoonte om de overledene schoenen aan te doen. Als het lichaam helemaal is aangekleed, wordt het gewikkeld in een kaffen, een stuk witte katoen dat twee en een half maal de lengte van de persoon heeft. Bij het inwikkelen blijven het hoofd en het gezicht vrij. Het is de bedoeling dat de overledene deze lap stof krijgt van zijn directe verwanten, dus de echtgenoot of echtgenote. Maar als de oudste zoon dit voor zijn overleden ouder koopt is dit het mooiste.
Na het overlijden breekt er voor de familie een periode van 10 dagen rouw aan. Het overlijden van hun dierbare wordt bekend gemaakt via rouwcirculaires in het land en indien mogelijk via de radio voor verre verwanten.
Bij de hindoes is het gebruikelijk dat het dode lichaam wordt gecremeerd. Mocht een hindoe de voorkeur hebben om begraven te worden, dan wordt daar gehoor aan gegeven. De wil van de overledene is doorslaggevend.
Het cremeren van het lichaam heeft een reden. Het lichaam bestaat uit vijf hoofdelementen: water, lucht, delen van de ether, delen van de bodem en aarde. De hoofdelementen moeten zo snel mogelijk naar hun oervorm terug. Wanneer iemand begraven wordt duurt het terugkeren naar de oervorm heel lang. Bij een crematie is het lichaam binnen vier tot vijf minuten geheel tot as vergaan. Op dat moment is alles terug naar de oervorm. Daarom geven de hindoestanen de voorkeur aan cremeren.
De hindoes hebben het liefst dat de laatste rituelen rond een overledene zo snel mogelijk plaatsvinden. Het is in Nederland echter niet altijd mogelijk om de volgende dag te cremeren.
Het lichaam wordt daarom in een rouwcentrum opgebaard. Elke dag wordt er een kleine dienst gehouden waarin voor de zielenrust van de overledene wordt gebeden. Er wordt dan voorgelezen uit de Ramayana. De kist is meestal open. De plechtigheden worden besloten met rijstballetjes. Deze balletjes symboliseren de elementen waaruit het lichaam is opgebouwd: ether, vuur, water, aarde en lucht. Daarnaast worden door de familie bloemen, reukwerk en rijstkorrels als offer in de kist gelegd, waarna deze wordt gesloten. Na de dienst in het rouwcentrum gaat de familie in gezelschap van het rouwbezoek terug naar huis, voor opnieuw een korte gebedsdienst.
Op de dag van de crematie dragen vier mannelijke familieleden, waaronder de oudste zoon, de kist. Tijdens de korte tocht staan de dragers regelmatig even stil. Gezamenlijk zeggen ze tegen de ziel: krieto semer-krieteng semer. Dit betekent: blijf onthouden dat de Allerhoogste, vader is en blijf dat gedenken. Vaak rijdt de uitvaartstoet eerst langs het huis van de overledene. Daar wordt een paar minuten stilgehouden, als afscheid. Eenmaal bij het crematorium dragen dezelfde familieleden de kist naar binnen. Tijdens het dragen naar de aula wordt de kist vijf maal neergezet en gaat de familie (symbolisch) vijf maal zitten.
Dan wordt de kist in de aula geopend en versierd met bloemenkransen. De pandit houdt de voorgeschreven preek uit de Veda. De oudste zoon loopt vijf maal rond de kist en raakt met een aangestoken diya (lampje) wat gevuld is, evenzoveel keren de lippen van de dode aan. Dit symboliseert het aansteken van het vuur. De familie loopt langs de kist en neemt afscheid door rijstkorrels of bloemblaadjes in de kist te leggen. Hierna nemen de andere mensen op dezelfde manier als de familie afscheid.
De rouwkleding is zwart of wit. Het strooien van rijstkorrels of bloemblaadjes doen zij met hun rechterhand. Tot dit moment is de kist half open. Na het afscheid nemen wordt de kist gesloten en naar de crematieoven gebracht. Hierbij wordt luid gehuild en geweeklaagd als blijk van betrokkenheid van de overledene. Een aantal familieleden is met de pandit getuige dat de kist daadwerkelijk wordt verbrand in de verbrandingsoven.
Na het afscheid van de overledene gaan de meeste mensen terug naar huis. Vlak voor de familie thuiskomt, moet het hele huis van boven tot beneden grondig schoon zijn. Want na de crematie komt de pandit langs om een vuurofferdienst te houden. Oorspronkelijk is die bedoeld om de lijklucht die in huis kan hangen, als de persoon thuis is overleden, te verdrijven. Maar er wordt ook een vuurofferdienst gehouden als iemand in het ziekenhuis is overleden. De dienst is letterlijk en figuurlijk bedoeld om de lucht te zuiveren. Hierbij wordt om eeuwige rust voor de ziel gevraagd. En als dat achter de rug is, is bij de de arya samaj alles klaar.
Op de dag na de crematie wordt de as uitgestrooid over het water of over het land. Bij de sanateni vindt men dat de as over zee uitgestrooid moet worden. Het komt wel voor dat men de urn met as in een vissersboot de Noordzee op vaart om daar de as uit te strooien. Het water van de Noordzee staat immers in verbinding met het water van de Ganges. De Ganges is de heilige rivier van India waar normaliter de as wordt uitgestrooid. Het komt wel eens voor dat de as in een vliegtuig naar India wordt gebracht om over de Ganges te worden uitgestrooid. Een andere mogelijkheid is dat het lichaam naar Suriname wordt vervoerd, het land van herkomst.
Bij de arya samaj heerst de gedachte dat het lichaam moet terugkeren in de materiële natuur. Het is wel toegestaan om je lichaam af te staan ten behoeve van de wetenschap.
De hindoes geloven dat elk levend wezen op aarde komt met een opdracht. De Veda, het heilige boek, helpt om de opdracht te volbrengen. In vier hoofdstukken staat precies beschreven hoe een mens moet leven. Als je je daaraan wilt houden, is één leven niet genoeg. Je hebt meerdere levens nodig. Heb je een leven geleid volgens de Veda, dan komt jouw ziel in swarag, het paradijs. Hier blijft hij tot dat de Vader het nodig vindt om de ziel terug te sturen met een nieuwe opdracht.
Swami Dayanand was onder andere de stichter van de arya samaj en heeft veel gedaan aan de heersende misstanden in India. Vroeger kwam het voor dat vrouwen met hun overleden man op de brandstapel werden gezet en dat weduwen niet mochten hertrouwen.
De arya samaj geloven niet in zielen van overleden voorouders. Ze geloven ook niet dat de ziel van de overledene terug kan komen om bijvoorbeeld van een dodenoffer te eten. De arya samaj vinden het belangrijker dat men zijn ouders respecteert en eerbied betoont tijdens hun leven. De hindoe is dankbaar voor wat men van de voorouders heeft ontvangen aan cultuur, aan kennis en aan ontwikkeling. Daarmee doorgaan wordt als eerbetoon gezien aan de voorouders.
Op de twaalfde of dertiende dag na de crematie wordt de periode van rouw afgesloten met een vuuroffer. Vanaf deze dag is het toegestaan om geschenken aan te nemen of aan anderen aan te bieden en feesten te geven of te bezoeken. Het gewone leven vangt weer aan.
De sanateni dharm geloven in geesten. En elke maand, en zeker in de zesde en de twaalfde maand na de crematie, wordt er op nieuwe maan een aantal offerrituelen verricht, onder andere met rijstballetjes. Na het eerste jaar na de crematie houdt men daar meestal mee op.
Na het lezen van boeken en artikelen op internet over het Hindoeïsme ben ik een stuk wijzer geworden over het Hindoeïsme. In dit artikel is niet alle informatie volledig; ik heb alleen die informatie verwerkt die ik relevant vond voor mijn vragen over deze onderwerpen
Geraadpleegde literatuur:
A.M.G. van Dijk, H. Rambaran, Ch. Venema: "Hindoeïsme in Nederland".
Sylvia Pessireron: "Rouwen in zeven Nederlandse culturen".
De publicatie van FiLOSCOOP wordt verzorgd door Bureau Everink te Almere.
Copyright © 2003 Soraya Weggers, Bureau Everink