|
|
Het Boeddhisme: een achtvoudige route naar verruiming van het bewustzijnBoeddha werd in het midden van de zesde eeuw voor Christus in het noorden van India geboren in het koninklijke geslacht der Sjakya's. Hij wordt ook wel Sjakyamoeni, dat wil zeggen "de heilige uit het geslacht der Sjakya's", genoemd.
Het Boeddhisme was als levensfilosofie voor iedereen in zijn tijd begrijpelijk en toepasbaar, hetgeen ertoe heeft bijgedragen dat deze religie zich in relatief korte tijd over heel India kon verspreiden. Ook in andere landen kreeg het Boeddhisme vele aanhangers. Dankzij de opkomst en verspreiding van het Boeddhisme nam de vrede en leefbaarheid in de toenmalige wereld enorm toe.
Een religie voor iedereenBoeddha brak met verschillende heersende gewoontes in zijn tijd en was desondanks, of juist daardoor, als geestelijk leraar buitengewoon succesvol. Hij was geen revolutionair in die zin dat hij de maatschappij-structuur omver wilde werpen, maar hij trok zich weinig van de toentertijd bestaande strenge hiërarchie in de samenleving aan, en zei dat zijn Achtvoudige Pad voor iedereen tot een staat van verlichting kon leiden.
De levensfilosofie en moraal van Boeddha waren relatief eenvoudig te begrijpen, ook voor de ongeschoolde mensen uit de lagere kasten. De in gewone woorden van het dagelijkse leven verkondigde route bleek inderdaad voor zijn leerlingen tot een stabiele gelukkiger geestesgesteldheid te leiden.
|
Daaronder bevond zich de kaste van de kshatriya's, koningen en krijgsheren vergelijkbaar met de middeleeuwse adel in Europa. Nog lager in de hiërarchie kwamen de vaishya's, de kaste van kooplieden, boeren en ambtenaren. Nog verder naar beneden bevond zich de grote massa van de shudra's, de mensen die het dagelijkse werk deden: landarbeiders en allerlei ambachtslieden. En dan was er nog de allerlaagste kaste van paria's, mensen die volkomen buiten de samenleving stonden.
Het werd onmogelijk geacht om in een bepaald leven naar een hogere kaste te verhuizen. Alleen door te leven volgens de voor zijn huidige kaste geldende voorschriften kon iemand in een volgend leven in een hogere kaste geboren worden. Door het geloof in dit systeem accepteerden de mensen in lagere kasten hun ongunstige positie in de samenleving en hoefden de hogere kasten niet bang te zijn voor opstanden en revoluties. Maar deze sociale stabiliteit had ook tot gevolg dat er weinig streven bij de hogere kasten bestond om het leven voor de meerderheid van de bevolking dragelijker te maken.
AscetenDe bevoorrechte mensen in de hogere kasten meenden in het algemeen dat ze het met hun macht en rijkdom bijzonder goed hadden getroffen en wilden er niet aan denken dat het leven ook voor hen allerlei tegenslag en leed in petto had, zoals ziekte, ouderdom, de dood van familieleden en vrienden, en uiteindelijk de eigen dood en het weer opnieuw geboren worden.
Dankzij het rigoureuze kastensysteem waren ze bijzonder rijk, hadden ze nauwelijks problemen en konden ze aan iedere materiële wens die bij hen opkwam voldoen. Ze stelden ook een overmatig vertrouwen in de macht van de brahmanen om door offer-rituelen elk mogelijk onheil af te wenden. Er waren allerlei rituelen beschikbaar en als iemand bereid en in staat was voldoende geld neer te tellen werden deze door de brahmanen keurig op de voorgeschreven wijze uitgevoerd.
Sommige mensen beseften echter dat het onmogelijk is om iedere vorm van leed uit het bestaan te weren en door het najagen van lichamelijke genoegens werkelijk gelukkig te worden. Deze personen kozen het pad van de ascese om verlichting te bereiken. Door zichzelf ieder lichamelijk genoegen te ontzeggen, en op geen enkele manier met de verlangens en afkeren van het lichaam rekening te houden, wilden ze een toestand van tapas bereiken, een innerlijk vuur dat de weg vrij maakt voor het bereiken van een hoger bewustzijn. Door zichzelf als geestelijk wezen op geen enkele wijze meer door het lichaam te laten beïnvloeden wilden ze geestelijk vrij worden. Men zag dan ook regelmatig asceten die er lichamelijk erbarmelijk aan toe waren. De meesten van hen slaagden er echter niet werkelijk in om op deze manier verlichting te bereiken.
Er waren ook mensen die vooral door theoretische studie van de Veda's geestelijke vrijheid probeerden te bereiken. Deze personen discussieerden veel over belangrijke filosofische onderwerpen, zoals het mystieke gegeven dat Brahman (God) en Atman (het ware zelf) uiteindelijk één en dezelfde zijn. Maar ook deze mensen maakten weinig of geen vorderingen op de weg naar verlichting.
De metafysica van BoeddhaDe metafysische basis van het Boeddhisme heeft veel overeenkomsten met die van het Hindoeïsme. Er is wel beweerd dat Boeddha nooit metafysische onderwerpen wilde bespreken, maar dat is onjuist. Hij beschouwde onwetendheid over fundamentele metafysische waarheden zelfs als de diepere oorzaak van al het leed onder de mensheid. Maar zulke onwetendheid verdwijnt niet door allerlei theoretische feitenkennis. Veel vragen van leerlingen werden daarom door Boeddha niet direct beantwoord. Het antwoord van Boeddha was er vaak op gericht de vraagsteller te doen inzien dat de gestelde vraag voor het verkrijgen van metafysisch inzicht niet relevant was.
|
Boeddhistische leefwijze
Hoewel het Achtvoudige Pad bedoeld is om uiteindelijk naar een geestestoestand van nirwana te leiden, waarbij alle belemmeringen van het creatieve bewustzijn zijn verdwenen, bevat het ook een voor iedereen toepasbare moraal voor het gewone dagelijkse leven. Door Boeddha werden aan het Pad vijf geboden toegevoegd: respecteer alles wat leeft, steel niet, wees niet sexueel losbandig, lieg niet, en gebruik geen drugs.
Boeddha wees zowel de ascese als de offer-rituelen volstrekt af. Die methodes waren volgens hem niet nodig en zelfs schadelijk voor brahmacarya, voor een heilige levenswandel. Niet door zelfkastijding en ook niet door de brahmanen geld te geven voor bloedige offer-rituelen, maar door het Achtvoudige Pad te bewandelen, wordt iemand een arhat, een heilige, zo liet hij zijn leerlingen bij herhaling weten.
De door Boeddha verkondigde route kon full-time, als monnik, of naast een gewoon leven in de maatschappij gevolgd worden. Voor beide categorieën was het gemeenschapsleven, het onderlinge contact, heel belangrijk. De monniken trokken er in het koele en droge jaargetijde op uit om de leer aan de wereld te verkondigen, maar in het natte jaargetijde, als het reizen moeilijk was, verbleven ze in kleine nederzettingen van houten hutten. Later werden deze vihara's van steen gebouwde kloosters. Het gemeenschapsleven wordt in het Boeddhisme zo belangrijk gevonden omdat iemand alleen als hij of zij regelmatig contact heeft met geestverwanten de principes van het Achtvoudige Pad consequent kan toepassen.
NirwanaAan de leerlingen van Boeddha bood het Achtvoudige Pad, ongeacht de kaste waartoe men behoorde, de mogelijkheid om zich door eigen inspanning spiritueel te ontplooien. Wie het Pad juist en volledig toepaste werd een arhat, een heilige, en bereikte uiteindelijk nirwana. Door toepassing van de 8 principes van het Pad verliezen de irrationele krachten in het onderbewuste hun invloed. Deze krachten, die velerlei onaangename emoties en kwellingen kunnen veroorzaken, zijn op hun beurt het resultaat van in het geheugen aanwezige onbewuste voorstellingen van gebeurtenissen in het verleden.
De toestand van nirwana, de volledige verdwijning van de bewustzijnbelemmeringen, kan al worden bereikt in het huidige leven, dus terwijl men nog met een lichaam op aarde is. Tenslotte betekent nirwana echter dat de arhat ook is bevrijd van samsara, van de kringloop van wedergeboorten.
Niet alleen voor het individu maar ook voor de Indiase maatschappij als geheel leverde het Boeddhisme grote positieve veranderingen op. Veel wantoestanden verdwenen geleidelijk en het leven werd voor alle kasten dragelijker. De veranderingen gingen in die tijd echter niet zo snel als tegenwoordig. Pas ongeveer twee eeuwen na Boeddha, onder keizer Ashoka, bereikten de maatschappelijke hervormingen door het Boeddhisme hun hoogtepunt.
Toename leefbaarheidHet enorme rijk waarover Ashoka heerste was tot stand gekomen door de militaire overwinningen van zijn voorouders, en het lag geheel in de lijn der verwachtingen dat Ashoka het voorbeeld van zijn vader en grootvader zou volgen en ook militaire roem zou oogsten. Maar na zijn eerste oorlog, die hij glansrijk won, vond Ashoka het wel genoeg.
De rest van zijn leven wijdde hij zich aan het bevorderen van de leefbaarheid in India en de verspreiding van het Boeddhisme tot ver over de grenzen. Zonder dwang, en terwijl er onder zijn bewind vrijheid van religie bestond, bevorderde hij dat het Boeddhisme de voornaamste religie in India werd. Hij voerde een uitgebreide, op de Boeddhistische filosofie en moraal gebaseerde, wetgeving in. Overal in India liet hij zijn wetten aanbrengen in de vorm van inscripties op rotsen of speciaal daarvoor gecreëerde reusachtige zuilen. Die wetten betroffen onder meer wegenaanleg, gezondheidszorg en betere rechten voor de vrouw.
Hij stuurde geen soldaten maar Boeddhistische missionarissen naar andere landen. Door zijn invloed verspreidde het Boeddhisme zich naar onder meer Birma, Cambodja, China, Japan, Tibet en Mongolië. Zo bevorderde hij in deze landen een vredelievende gezindheid die paste in zijn eigen anti-oorlog-beleid.
Het Boeddhisme kan worden beschouwd als voorbeeld van de wijze waarop een religie een buitengewoon heilzame invloed op de samenleving kan hebben.
De publicatie van FiLOSCOOP wordt verzorgd door Bureau Everink te Almere
Copyright © 2002 Bureau Everink