juli
2016



Home Archief Aanmelden Email
Rene Descartes
René Descartes op een gravure van W. Holl, gepubliceerd in Londen door Wm. S. Orr & Co.
© Photographer: Georgios | Agency: Dreamstime.com

De zielkunde van René Descartes (deel 1)

door Jan Everink

De filosoof René Descartes ontdekte dat de menselijke ziel over belangrijke oorzakelijke vermogens beschikt. Het bewuste “ik” van de mens dat is zijn ziel. Dat na de Middeleeuwen op allerlei gebieden steeds meer vooruitgang plaatsvond was mede te danken aan het door Descartes geïntroduceerde veranderde mensbeeld.

Zielkunde vóór Descartes

Descartes is voor de westerse civilisatie heel belangrijk geweest omdat hij duidelijk maakte dat het bewust denkende "ik" van de mens zijn ziel is. Hij weerlegde de in zijn tijd bestaande opvatting dat de menselijke ziel alleen maar een betere soort dierlijke ziel is.

Descartes stelde dat de menselijke ziel veel creatiever en oorzakelijker kan zijn dan men tot dan toe meende. De zielkunde vóór Descartes was onderdeel van de voornamelijk door theologen beoefende laat-middeleeuwse filosofie, de scholastiek. Daarin waren bijbelteksten, kerkelijke dogma's en filosofische inzichten van Aristoteles verweven tot een complex geheel van leerstellingen dat weinig overeenkomst met de werkelijkheid had.

Lees meer artikelen door
Jan Everink op zijn website
www.janeverink.com.

De ziel werd beschouwd als een soort geheimzinnig orgaan met een drievoudige functie. Bij planten bestuurde de ziel de vegetatieve processen in het plantenlichaam. Bij dieren kwamen daar ook de waarneming en de lichamelijke actie bij. Op het hoogste niveau, bij de mens, had de ziel nog een derde vermogen: redelijk denken. Alledrie deze functies werden volgens de scholastische zielkunde bij de mens door dezelfde ziel vervuld.

Descartes: ziel kan vrij zijn

Vóór Descartes meende men dat de menselijke ziel in het lichaam voortdurend bemoeienis had met verschillende processen, zoals bijvoorbeeld de spijsvertering. In afwijking daarvan benadrukte Descartes dat het bewuste "ik" de eigenlijke ziel is, en dat deze zich niet met lichamelijke processen hoeft bezig te houden. Ook stelde hij dat de menselijke ziel een geestelijk wezen is en als zodanig over krachtige vermogens kan beschikken. Ook is dit spirituele wezen, het idividuele "ik", onsterfelijk, aldus Descartes. [ref. 1]

De individuele mens werd in de Middeleeuwen vooral gezien als een onderdeeltje in de door God bestuurde alles omvattende orde. Een belangrijke kerkelijke doelstelling was de gelovigen ervan te overtuigen dat het hun plicht was om zonder protest in de door God ingestelde universele orde te functioneren.

Het idee dat de individuele mens zijn intelligentie en creativiteit kon en mocht gebruiken om de wereldse omstandigheden stelselmatig te verbeteren paste niet in de middeleeuwse maatschappij-opvatting, die vooral steunde op de toenmalige theologie. Hoe zwaar het leven soms ook was, men behoorde zijn lot geduldig te aanvaarden. Ook de uitbuiting van de arme bevolking door de feodale machthebbers in hun paleizen werd geacht onderdeel te zijn van de hogelijk geprezen universele orde.

Door de opkomst van ambacht en handel was er al veel verbeterd in de samenleving, maar vanuit de theologie werd nog steeds een fatalistische levenshouding verkondigd. Descartes introduceerde een andere kijk op de wereld. De mens werd door hem bevrijd uit het starre feodale mens- en wereldbeeld. Door het individuele menselijke "ik" te identificeren als een creatief intelligent wezen dat wilsbesluiten kan nemen en ten uitvoer brengen verloste hij de mens uit het middeleeuwse fatalisme.

Menselijke en dierlijke ziel

In de zielkunde van de late Middeleeuwen meende men dat de menselijke ziel voortdurend betrokken was bij de besturing van alle interne lichamelijke functies. Dat deze ziel soms ook redelijke gedachten kon voortbrengen zag men als een merkwaardige extra eigenschap.

Descartes stelde dat dit idee over de menselijke ziel niet juist kon zijn. Hij toonde met overtuigende argumenten aan dat de redelijke ziel ofwel het "ik" een in principe volledig zelfstandige eenheid is. Hij bevrijdde de menselijke ziel van de vermeende vegetatieve en dierlijke functies. Ook maakte hij duidelijk dat de capaciteiten van een bepaalde ziel niet onveranderlijk zijn maar door oefening verbeterd kunnen worden. [ref. 4]

Hoewel hij het bestaan van een in planten en dieren aanwezige ziel niet ontkende had hij daarvoor weinig belangstelling. Zijn interesse ging vooral uit naar de redelijke menselijk ziel. Dat de intern-lichamelijke functies door een eigen spirituele eenheid, de archeus, worden bestuurd was al eerder, in de 16de eeuw, door Paracelsus betoogd. Ook in het menselijke lichaam is deze biologische ziel werkzaam, maar het is niet dezelfde ziel als degene die denkt en beslissingen neemt.

De biologische ziel is zeker niet onbelangrijk, want deze zorgt voortdurend dat het lichaamssysteem functioneert. Dankzij de activiteit van de archeus heeft de redelijke ziel grote vrijheid om keuzes te maken en te doen en laten wat hij als juist beschouwt. De redelijke ziel kan vrij en oorzakelijk zijn omdat hij zich niet voortdurend met de biologische processen in het lichaam hoeft te bemoeien.

Descartes was vooral zielkundige

Over Descartes zijn verschillende misvattingen in omloop, zoals dat hij beweerd zou hebben dat dieren geen ziel hebben. Dat klopt niet. Hij heeft voornamelijk over de menselijke ziel onderzoek verricht maar ook geschreven over het verschil tussen de menselijke en de dierlijke ziel. [ref. 3] Zijn conclusie was dat de menselijke en de dierlijke ziel zozeer verschillen dat ze eigenlijk niet met elkaar vergeleken kunnen worden. Alleen de menselijke ziel is in staat tot denken en het met woorden weergeven van ideeën.

Dit door Descartes vastgestelde wezenlijke verschil wordt tegenwoordig bevestigd door taalkundig onderzoek. Menselijke en dierlijke taal zijn niet slechts gradueel maar principieel verschillend, zo is door met name de taalkundige Noam Chomsky onder de aandacht gebracht. [ref. 6]

Een ander misverstand over Descartes is dat hij vooral invloed heeft gehad door zijn onderzoek aangaande de materiële werkelijkheid. Hij heeft wel over de materiële wereld geschreven, en benadrukt dat deze als een mechanisch geheel kan worden begrepen, maar zijn grote doorbraak betrof de zielkunde, niet de natuurkunde. De zielkunde van Descartes was weliswaar nog lang niet compleet maar gaf wel een rationele nieuwe basis voor het denken over de spirituele hoedanigheden van de mens.

Wilsbesluiten

Heel belangrijk in de zielkunde van Descartes is dat de ziel geheel vanuit zichzelf iets kan wensen en door een wilsbesluit kan zorgen dat deze wens tot realiteit wordt. Hij onderscheidde twee soorten wilsbesluiten: die welke op de ziel zelf betrekking hebben en die welke via het lichaam op de materiële wereld betrekking hebben. [ref. 4]

Als de ziel alleen met betrekking tot zijn eigen ideeën en zijn emoties een wilsbesluit neemt heeft hij nog geen invloed op de omgeving. Maar de ziel kan via het lichaam ook oorzakelijk optreden in de werkelijkheid buiten hemzelf. [ref. 4] Het was vooral dit inzicht van Descartes waardoor in de westerse civilisatie na de Middeleeuwen een periode van toenemende vooruitgang begon. Met name in het Christelijke humanisme werd steeds meer beseft dat de mens niet altijd fatalistisch de gebeurtenissen hoeft af te wachten maar ook zelf de toekomst richting kan geven.

Tegenwoordig wordt vrijwel algemeen ingezien dat we als mensen in staat zijn tot het maken van toekomstplannen, het ontwikkelen en toepassen van technologie, het nemen van beslissingen. Dat we vandaag de dag in een geciviliseerde en hoog-ontwikkelde maatschappij leven is in belangrijke mate te danken aan de zielkunde van Descartes.

Zielevermogens verbeteren

De menselijke ziel is in principe in staat om het lichaam te besturen alsof dit een mechanisch systeem is, aldus Descartes. Daarom is het mogelijk te handelen volgens rationele besluitvorming, althans mits men over de juiste informatie beschikt. Maar hoe komt het dan dat zielen vaak onverstandig handelen, terwijl het toch in hun vermogen ligt om rationeel en daadkrachtig te zijn? Voor Descartes was dit een belangrijk onderwerp. Hij wilde ontdekken hoe de mens zijn zielevermogens kan verbeteren.

Een belangrijke oorzaak van twijfel en verwarring is het niet voldoende controle hebben over het lichaam, aldus Descartes. [ref. 4] Als de ziel het lichaam niet vastberaden in een bepaalde richting stuurt is hij via het lichaam overgeleverd aan allerlei vaak tegengestelde impulsen van buitenaf. De ziel wordt dan gestuurd door het lichaam, in plaats van andersom. Het lichaam kan de ziel een andere kant op sturen dan waar hij zelf naar toe wil. Zo kan de vastberadenheid die door juiste kennis is verkregen alsnog minder worden. Daarom is het belangrijk om jezelf als ziel door oefening sterker te maken, zodat je beter in staat bent om het lichaam te laten doen wat verstandig is.

Een andere oorzaak van verwarring en onzekerheid is het niet over de juiste informatie beschikken, zo stelde Descartes vast. Daarbij gaat het vooral om het hebben van duidelijke begrippen. Het verkrijgen van heldere juiste concepten zag hij als uitermate belangrijk.

Naar deel 2 >>>

(De literatuurreferenties staan onderaan deel 2.)