oktober
2012

    

De boerderij van de toekomst staat in de stad van de toekomst

door Victor Christiano


In de toekomstige stadsboerderijen worden
de groenten rechtstreeks verkocht aan
de consument. Foto Katja Bone.

In het nieuwe denken over stadsontwikkeling wordt gestreefd naar ecologische metropolen, waar de cultuur een uitbreiding vormt van de natuur. De verschillen tussen stad en platteland gaan geleidelijk minder worden. In de toekomstige stedelijke regio's bevinden zich boerderijen die vrijwel alle benodigde etenswaren leveren. Aan veel van deze stadsboerderijen zijn restaurants en winkels verbonden.


Het principe van de stadsboerderij

In de stad van de toekomst wordt het voedsel voor de bevolking zoveel mogelijk lokaal geproduceerd in stadsboerderijen. De voedselproductie zal veel meer dan tegenwoordig bestaan uit permacultuur, het bieden van hulp aan natuurlijke plantengroei. De taak van de mens daarbij is voornamelijk het creëren van optimale condities voor het groeien van de voedingsgewassen. Het tegenwoordig gangbare systeem van voedselproductie en -distributie bestaat uit verspreide agrarische productie in landelijke omgevingen, vervolgens transport naar en verwerking door uiteenlopende voedingsmiddelen-industrieën en daarna transport naar en distributie in de stedelijke omgeving. Dat systeem is heel ondoelmatig en zal dan ook vrijwel zeker door een betere methode vervangen worden.

In de 20ste eeuw was de primaire attitude met betrekking tot plantengroei en dierlijk leven dat de hinderlijke en schadelijke effecten daarvan tegengegaan moesten worden. De opkomst van de intensieve landbouw was een 20ste-eeuwse poging om een anti-natuurlijk landbouwsysteem te introduceren, waarin de natuur vooral als barrière werd beschouwd. In de 21ste eeuw begint men de natuur als producent te herontdekken. Dat komt onder meer tot uitdrukking in een veranderend stadsconcept. Steden werden in de 20ste eeuw, en ook nu vaak nog, beschouwd als bedreigingen van het mondiale ecosysteem. In het nieuwe denken over stadsontwikkeling wordt de stad juist gezien als een ecologische verbetering: een gebied met verhoogde leefbaarheid, niet alleen voor de mens maar ook voor andere levensvormen.

Men begint te ontdekken dat de mens als taak heeft om leefbare omgevingen te creëren, dat wil zeggen ecologische metropolen waar de cultuur een uitbreiding vormt van de natuurlijke rijkdom. Verspreid in deze toekomstige stedelijke regio's zullen boerderijen gevestigd zijn met winkels waar men vrijwel alle benodigde etenswaren kan kopen.


Permacultuur

Plantengroei komt weer terug in de cultuur als permacultuur, om in het dagelijkse leven op duurzame wijze direct bij te dragen aan de voorziening in de levensbehoeften. Daarbij krijgt de gezondheid van de planten veel aandacht. Al in de jaren 1960 werd dankzij onder meer het boek "Silent Spring" duidelijk dat het in de land- en tuinbouw bestrijden van schadelijke insecten met gifstoffen tot een planetaire ramp leidt. (Rachel Carson: "Silent Spring"; Penguin Books, England, 1965.)

Door verschillende wetenschappers werd onderzoek gedaan hoe schade door insecten op milieuvriendelijke wijze kan worden tegengegaan. Er verschenen op basis van die research uiteenlopende nuttige boeken, zoals het boek "Gärtnern Ackern - ohne Gift" door Alwin Seifert. ( Nederlandse uitgave: "Tuinieren zonder gif"; Hollandia, Baarn, 1973)

Het bestrijden van schadelijke insecten met gifstoffen wordt nog steeds toegepast, maar het is een achterhaalde methode die waarschijnlijk geleidelijk helemaal in onbruik zal raken. In de toekomst zullen ongetwijfeld vele al langer bestaande inzichten toepassing vinden, ideeën van mensen die hun tijd vooruit waren. Zo is al lang bekend dat planten door juist bodembeheer een dermate goede gezondheid kunnen krijgen dat ze vrijwel nooit door schadelijke insecten aangetast worden.

Permacultuur is gebaseerd op het versterken van de principes die in de natuur voor gezonde plantengroei zorgen. Elke plantensoort groeit het beste op een voor die plant geschikte bodem. Uitgaande van dit principe is het mogelijk om door de samenstelling van de teelaarde optimaal gezonde groenten te verbouwen. Er bestaat een voortdurende wisselwerking tussen de bodem en de plant. In het leefsysteem van plant en bodem fungeert de bodem als spijsverteringsstelsel. De door het bodemleven verteerde voeding lost op in water en wordt vandaar door de plantenwortels opgenomen. De aarde moet daarom niet alleen alle nodige voedingsstoffen en voldoende water bevatten maar ook een kruimelige structuur hebben zodat de wortels zich er gemakkelijk in kunnen verspreiden.

In een efficiënte stadsboerderij gaat men voor het vervaardigen van compost uit van een goede algemene compostgrond; deze wordt voor ieder gewas met specifieke bestanddelen aangevuld. De compost wordt vervaardigd van het groente- en fruit-afval dat de klanten als ze in de winkel van de boerderij inkopen doen meebrengen. Dat organische materiaal wordt evenals het afval van de boerderij zelf verwerkt tot hoogwaardige compost, waarbij onder meer compostering door wormen wordt toegepast.


Minder vlees

Stedelijke voedselproductie kan alleen dan op grote schaal in de behoefte voorzien als de consumptie van vlees drastisch wordt verminderd. Dat is heel goed mogelijk want er is veel bewijs dat de mens van nature een herbivoor is. Dat blijkt bijvoorbeeld wel uit het feit dat mensen vrijwel nooit zoals carnivoren en omnivoren zelf dieren doden en rauw verslinden. We missen de instinctieve drang om dat te doen en ook beschikken we niet over de klauwen en de grote scherpe hoektanden die daarvoor nodig zijn.

De anatomie van carnivoren en omnivoren wijkt aanzienlijk af van van die van herbivoren zoals de mens. Carnivoren en omnivoren kunnen krachtig bijten maar vrijwel niet kauwen. Ze kauwen hun dierlijke voedsel vrijwel niet; ze trekken het in stukken en schrokken die in hun geheel naar binnen. Dat wij herbivoren zijn blijkt ook uit het gegeven dat ons maagsap veel minder zuur is dan dat van carnivoren en omnivoren. Andere aanwijzingen zijn de enzymen in ons speeksel die koolhydraten afbreken, onze tamelijk beperkte maagcapaciteit en onze lange dunne darm.

Veel onderzoek wijst er op dat plantaardig voedsel, in het bijzonder rauwkost, kan voorzien in het grootste deel van de menselijke voedselbehoeften. Met name groenten en fruit bevatten veel voor de mens belangrijke voedingsstoffen zoals goede koolhydraten, belangrijke micronutriënten en vezels. De nodige eiwitten kunnen worden verkregen uit onder meer peulvruchten, eieren en zuivelproducten.

Dat een dieet met vooral plantaardig voedsel heel gezond is bleek bijvoorbeeld bij een onderzoek in Italië. Daarbij werd bij meer dan 5000 personen van 60 jaar en ouder de relatie tussen de eetgewoonten en het sterftecijfer onderzocht. Bij een voedingspatroon bestaande uit onder meer veel rauwe groenten bleek 50% minder sterfte op te treden. (G. Masala et al "A dietary pattern rich in olive oil and raw vegetables is associated with lower mortality in Italian elderly subjects", British Journal of Nutrition 98(2), pag. 406-415, 2007.)


Stadsboerderijen in de derde wereld

Veel armoede in de megasteden in Afrika, Azië en Zuid-Amerika heeft te maken met het moderne systeem van voedselproductie en distributie. Daarom kunnen stadsboerderijen een oplossing voor deze problemen bieden. In deze steden komen nu al steeds meer stadsboerderijen om de inwoners van voedsel te voorzien, zo meldt de RUAF Foundation. (www.ruaf.org) RUAF staat voor Resource centres on Urban Agriculture & Food security. Er zijn volgens de RUAF Foundation al circa 200 miljoen mensen als stadsboer actief.

In de derde wereld is het ter plaatse produceren van voedsel een belangrijke remedie tegen hongersnood. De problemen in de arme buitenwijken van de megasteden kunnen niet worden opgelost door daar het voedseldistributie-systeem van de westerse wereld te introduceren. Een wel succesvolle aanpak zou kunnen zijn dat de in deze omgevingen al bestaande stadstuinbouw efficiënter wordt gemaakt. Dat kan bijvoorbeeld met eenvoudige bouwpakket-kassen. Met zo'n snel te bouwen eenvoudige kas kan waarschijnlijk gemakkelijk worden voorzien in de voedingsbehoeften van meerdere gezinnen. Zulke kassen kunnen het probleem van de voedselvoorziening in de almaar groeiende megasteden oplossen. Ze kunnen fungeren als stadsboerderijtjes die het hele jaar door voedsel produceren en een hoge opbrengst per grondoppervlak leveren. Aan deze stadsboerderijen kan een winkeltje verbonden zijn, waar direct aan de lokale bevolking geleverd wordt.


Stadsboerderijen in de westerse wereld

Ook in de welvarende landen groeit het besef dat dicht-bij-huis-productie van voedsel grote voordelen heeft. Op de site www.cityfarmer.info van de organisatie City Farmer, die in 1978 in Vancouver, Canada, werd opgericht, staan vele artikelen over projecten met stedelijke tuinbouw op steeds meer plaatsen op aarde. Deze site bevat ook honderden pagina's met praktische informatie over het in de stad kweken van voedselgewassen.

Interessant is ook dat door GrownDownTown, een Nederlands samenwerkingsverband van enkele bedrijven, research wordt verricht inzake de mogelijkheid om stadsboerderijen te vestigen in bestaande kantoorgebouwen. Er staan tegenwoordig veel kantoorgebouwen leeg en deze kunnen worden gebruikt om er stadsboerderijen en bijbehorende restaurants en winkels in te vestigen. Uitgangspunt van GrownDownTown is dat op basis van plant-fysiologische kennis met moderne technologie voor elke plant optimale condities worden gecreëerd. De eerste stadsboerderij volgens het concept van GrownDownTown wordt gerealiseerd in Amsterdam, onder de naam De Groenten uit Amsterdam ( www.degroentenuitamsterdam.nl).

Enkele andere projecten in Nederland met tuinbouw in de stad zijn onder meer de buurtmoestuin "Hof van Reseda" in Groningen (www.hofvanreseda.nl), de stadsboerderij Caetshage te Culemborg (www.caetshage.org) en de Stadsboerderij Almere (www.stadsboerderijalmere.nl).