april
2007

De man zonder nummer

een science fiction verhaal
door Jan Everink

Beschermer Gerard Willem van Veenendaal was een tevreden man. Hoe kon het anders. Tevredenheid was normaal in de beschaving op planeet Aarde in het jaar 2584. Competitie, verandering, economische groei, dit waren termen uit een ver verleden. Stabiliteit en tevredenheid waren lang geleden tot de grote idealen verheven en deze idealen waren tot werkelijkheid geworden.

Gerard was tevreden met zichzelf, met de maatschappij waarin hij leefde en met de toekomst die hij voor zich had. GOCOM had juist gehandeld toen hij hem had ingedeeld bij de Beschermers. Gerard moest dit nu, op 38-jarige leeftijd, in stilte beamen, terwijl de trein hem supersnel en uiterst comfortabel naar Amsterdam bracht. Zijn gedachten gingen in bewondering naar het prachtige GOCOM-systeem. Zonder COCOM zou alles nog zijn zoals in het Verschrikkelijke Tijdperk, voor de geniale Slowking eindelijk stabiliteit en tevredenheid op aarde had gebracht. De mensen zouden nog steeds ten prooi zijn aan allerlei onaangename emoties die tegenwoordig categorisch werden aangeduid als ontevredenheid.

Hij keek naar het vriendelijke landschap, waarop de ochtendzon heldere kleuren toverde. Zijn reisdoel was de omgeving waar hij zijn jeugd had doorgebracht, in een Pedagogisch Centrum, zoals iedereen. Met weemoed dacht hij aan die jaren terug. Toch was het een teleurstelling voor hem geweest toen hij op zijn achtste verjaardag officieel het Beschermers-insigne met zijn nummer er in gegraveerd had ontvangen. Hij had gehoopt dat hij tot de klasse der Vrijgestelden zou behoren, de klasse waar zijn ouders lid van waren. Maar GOCOM maakte geen fouten. GOCOM bestuurde het totale leven op aarde en hield daarbij rekening met alle mogelijke factoren. Niemand kon de intelligentie van GOCOM benaderen, laat staan overtreffen. GOCOM deelde ieder kind op zijn achtste verjaardag in bij een van de vier klassen. Dat gebeurde op grond van de karaktereigenschappen van het kind, zoals die in het Pedagogisch Centrum duidelijk waren geworden. Maar dit was slechts één van de vele indrukwekkende taken van GOCOM.

Gerard dacht aan zijn ouders, die vrijwel iedere maand gebruik hadden gemaakt van hun recht hem een dag mee te nemen uit het Pedagogisch Centrum. Gerards ouders hadden heel lang contact met hem gehouden. Het was voor hen ook een teleurstelling geweest, toen bleek dat hun kind niet tot de Vrijgestelden behoorde maar een gewone Beschermer was. Maar het had nog erger kunnen zijn. Hij moest er niet aan denken dat hij was ingedeeld bij de Verzorgers, of zelfs bij de Burgers.
Een belangrijk deel van zijn opvoeding als Beschermer had eruit bestaan dat hij had geleerd waarom de samenleving in vier klassen was ingericht. Ook was hem duidelijk geworden dat de vier klassen overeen kwamen met de voornaamste menselijke karaktertypen.

De laagste klasse omvatte de massa van de bevolking. Het was de klasse van de Burgers, mensen die weinig ambitie hadden en die eigenlijk alleen werkten om geld te verdienen. Je trof ze onder meer aan in de fabrieken en in allerlei administratieve beroepen. Ze waren tevreden omdat ze veel vrije tijd hadden en met hun salaris leuke dingen konden kopen.

De mensen in de Verzorgersklasse, het niveau boven de Burgers, werkten in de dienstverlenende en verzorgende beroepen. Hun belangrijkste karaktereigenschap was hulpvaardigheid. Verzorgers waren tevreden zolang ze op de een of andere wijze anderen konden helpen.

Zijn eigen klasse, die van de Beschermers, bestond uit mensen die op de eerste plaats wilden dat de orde en de veiligheid gehandhaafd werden. De Beschermers hadden beroepen die daarmee te maken hadden. Ze beschouwden het als hun plicht om GOCOM te helpen bij het garanderen van een tevreden bestaan aan alle aardbewoners.
En dan waren er nog de Vrijgestelden: mensen die niet hoefden te werken maar die desondanks vaak met allerlei projecten op het gebied van kunst en muziek bezig waren. Maar er waren ook veel Vrijgestelden die niets anders deden dan luieren en met vakantie gaan.

Waar het uiteindelijk om ging was dat iedereen tevreden was. "Tevredenheid is de basis voor orde, veiligheid en stabiliteit," zo luidde de belangrijke slogan die Gerard tijdens zijn opvoeding en later tijdens zijn opleiding tot toezichthouder was ingeprent. Het beroep toezichthouder werd uitsluitend door Beschermers uitgeoefend. Als hij dienst had dan was Gerard door een groene band om zijn bovenarm herkenbaar als toezichthouder. Je zag ze overal, deze Beschermers met hun groene band, in winkelcentra, in woonwijken, in de kantooromgevingen. Overal waar mensen waren daar waren ook toezichthouders om onmiddellijk te kunnen ingrijpen als er ergens tekens van onrust of ontevredenheid waren. Gerard had geleerd dat er meerdere soorten onlustgevoelens bestonden, zoals angst, verdriet en boosheid. Maar het was al heel lang gebruikelijk om al die ongewenste emoties aan te duiden als ontevredenheid. Het waren immers slechts voorbijgaande afwijkingen van de normale toestand van tevredenheid.

Enkele eeuwen geleden, in het Verschrikkelijke Tijdperk, was GOCOM opgericht door de regeringen van alle belangrijke landen en hoge vertegenwoordigers uit het internationale bedrijfsleven en de bankwereld. "General 0ffice for Control 0f the Masses" was de naam aanvankelijk voluit. Dat werd later afgekort tot GOCOM, en nu wisten alleen de Beschermers nog waar het woord vandaan kwam.

De grote Slowking zelf was nauw betrokken geweest bij de totstandkoming van GOCOM. De belangrijkste stap was wel de instelling van de Centrale Persoonsregistratie voor de gehele aarde geweest. In deze enorme databank werd voor iedere wereldbewoner bij de geboorte een record aangelegd. Landelijke centrales waren met dit centrum in voortdurende verbinding. En alle persoonsregistraties in een land waren op hun beurt weer verbonden met de landelijke centrale. Zo lag er een dicht netwerk over de hele planeet, waarin de gegevens over elk individu waren geregistreerd. Alle beslissingen, zowel over persoonlijke aangelegenheden als over bestuurlijke kwesties, werden geheel automatisch genomen op grond van de verzamelde informatie en de complexe software van de GOCOM computers.
Het was niet zonder reden dat je overal standbeelden zag staan voor de geniale psycholoog en informaticus Slowking, die hiertoe de eerste aanzet had gegeven. Computers bestuurden de wereld en nooit eerder in de geschiedenis waren de mensen zo tevreden geweest.

Sommige Vrijgestelden zeiden wel eens spottend dat GOCOM "Goddelijke Computer" betekende. De Vrijgestelden konden dergelijke dingen ongestraft zeggen. Met een lichte ontevredenheid dacht Gerard aan de vrijheden die door GOCOM aan de Vrijgestelden werden toegestaan. Hij begreep nog steeds niet waarom GOCOM de Vrijgestelden-klasse had ingesteld en hij bleef het onrechtvaardig vinden dat deze relatief kleine groep zoveel privileges had. Maar GOC0M wist wat het beste was. Iedereen was ten slotte altijd tevreden met de keuze die GOCOM voor hem of haar gemaakt had.

Gerard wist dat er vroeger een woord "geluk" was geweest, dat iets had betekend en heel belangrijk werd gevonden. Het was de een of andere psychische toestand die door iedereen werd begeerd en die iedereen probeerde te bereiken. Dat streven in de samenleving had in het tijdperk voordat GOCOM aan de macht kwam tot veel ontevredenheid geleid. De grote Slowking had ontdekt dat "geluk" een fictie was, een waanidee dat onrust en rivaliteit in de wereld bracht. Een veel beter concept dan geluk was tevredenheid. De samenleving moest gebaseerd zijn op tevredenheid voor iedereen en niet op een irrationeel idee als geluk.

In Amsterdam aangekomen begaf Gerard zich te voet van het station naar de buurt waar zijn ouders hadden gewoond in Zuid. Het was prachtig weer en hij genoot van de aanblik die de stad bood. Amsterdam bleef zoals alles in deze fantastisch goed bestuurde samenleving altijd hetzelfde. Huizen en gebouwen die van ouderdom dreigden te bezwijken werden vervangen door kunststof replica's. Deze onverslijtbare substituten waren niet van de oorspronkelijke bouwwerken te onderscheiden.

Op de terrassen genoten mensen van alle vier klassen, maar natuurlijk voor het allergrootste deel Burgers, van hun consumpties. Gerard gaf geen gehoor aan de impuls ook ergens te gaan zitten en van de zon te genieten, want hij was zoals elk jaar opnieuw, erg nieuwsgierig naar de buurt van zijn jeugd. En zoals ieder jaar viel het weer tegen. Alles was nog hetzelfde, dat wel. Het Pedagogisch Centrum was daar, exact zo als 20 jaar geleden toen hij eruit kwam, met het insigne van zijn klasse trots op zijn revers en zijn GOCOM-pasje in zijn binnenzak. Daar was ook het mooie huis van zijn ouders, een paar straten verder. Ze woonden er niet meer en hun tegenwoordige adres wist hij niet eens.

Hij had nu geen zin meer in wandelen. Zijn stemming was achteruit gegaan, maar hij wist dat het niet nodig was je daarover ongerust te maken; lichte ontevreden gevoelens gingen altijd vanzelf weer over. En wanneer iemand zich echt ontevreden voelde en het niet snel voorbij ging kon hij of zij altijd een Snelcontent-tablet innemen. De wetenschap had ervoor gezorgd dat het psychotherapeutische wondermiddel Snelcontent tegenwoordig heel goedkoop overal verkrijgbaar was. Je kon in noodsituaties, bij acuut optredende ontevredenheid, zelfs gratis extra krachtige Snelcontent van een toezichthouder krijgen.

Even later begon hij tegen de rug van een zwijgende taxichauffeur over zijn jeugd en over Amsterdam te praten. Toen de man bleef zwijgen hield hij zijn gedachten maar weer voor zich. Hij wist immers wel waarom de man geen antwoord gaf. Verzorgers waren altijd vriendelijk en dienstbaar maar werden vrijwel nooit familiair met leden van een andere klasse. Zo hoorde het ook. De Verzorgers hielden zich altijd keurig aan de regel dat de verschillende klassen zo weinig mogelijk persoonlijk contact met elkaar mochten hebben.

"We zijn er." Het waren de eerste woorden die de chauffeur sprak. Het ritje kostte1420 euro zag Gerard op de meter. Met een routinegebaar haalde hij zijn GOCOM-pasje tevoorschijn en hield het in de richting van het betaal-apparaat. Vroeger hadden de mensen allerlei verschillende betaalpasjes, wist Gerard. Gelukkig had je tegenwoordig om te betalen en voor allerlei andere zaken maar één pasje nodig, het GOCOM-pasje.

Tot zijn verbazing ging het rode lampje op het betaalapparaat branden in plaats van het groene. Op het schermpje verscheen de boodschap "Pasje defect. Ga naar het dichtstbijzijnde GOCOM-kantoor voor her-identificatie." De chauffeur haalde zijn schouders op. Hij maakte zich niet echt ongerust want hij wist dat het wel eens voorkwam dat een GOCOM-pasje beschadigd was en niet werkte. Hij zou uiteindelijk zijn geld wel krijgen want elke vorm van wanbetaling en criminaliteit was dankzij GOCOM onmogelijk.

"Ik ... ik begrijp niet waarom dit pasje niet goed is," stotterde Gerard, die de situatie toch wel wat ongemakkelijk vond. Na wat heen en weer gepraat kwamen ze overeen dat het bedrag zo snel mogelijk zou worden overgemaakt. Ze noteerden elkaars nummer en Gerard liep met enige schaamte weg. Hij ging op een terras zitten en bestelde koffie. De leuke Verzorgster hield toen ze de koffie bracht meteen het betaalapparaatje naar voren want er moest direct afgerekend worden. Gerard hield zijn kaart omhoog en schrok, want ook hier lichtte het rode lampje op. Hij stond op en liep in verwarring weg.

"Mijnheer, u heeft niet betaald...," riep de Verzorgster, maar toen Gerard verder liep ging ze gewoon naar de volgende klant. Toch zou hij hier zeker nog van horen. Zijn nummer was immers door het apparaat geregistreerd, en voor Beschermers golden de wetten nog strenger dan voor andere klassen. Als Beschermer hoorde je een voorbeeld te zijn voor de andere klassen, hoe vaak hadden zijn opvoeders daar niet op gewezen!

Ik moet dit onmiddellijk in orde laten maken, realiseerde hij zich. Hij begaf zich naar het Amsterdamse GOCOM-hoofdkantoor op het Waterlooplein en kon meteen doorlopen naar de afdeling her-identificatie. Zijn pasje werd door een onverstoorbaar glimlachende Beschermer ingenomen en hij moest een formulier invullen. Vervolgens werden zijn vingerafdrukken genomen en moest hij een paar woorden in een microfoon spreken.

"U mag hiernaast even wachten," zei de vriendelijke Beschermer. Het duurde langer dan hij had verwacht. Eindelijk werd hij opgehaald en via verschillende lange en korte gangen naar een ander deel van het gebouw gebracht, waar zo te zien de kantoren van de belangrijke mensen waren. Hij werd binnengelaten in een groot vertrek waar een man achter een mooi houten bureau zat. Deze Beschermer had harde grijze ogen die beurtelings sceptisch naar Gerard en dan weer naar het beeldscherm op zijn bureau keken. Hij had het pasje van Gerard tussen duim en wijsvinger en hield het van zich af alsof het een vies voorwerp was.

"Wat is uw nummer, mijnheer?" vroeg hij tenslotte kortaf.

"NE2316555893," zei Gerard zonder aarzeling. Natuurlijk kende hij zijn nummer uit het hoofd. Het persoonsnummer maakte het mogelijk op ieder moment zonder enig oponthoud de gegevens die zich over een bepaalde persoon in de databanken bevonden zichtbaar te maken. GOCOM beschikte over alle informatie over de levensloop van Gerard Willem van Veenendaal, nummer NE2316555893, vanaf zijn geboorte tot dit moment. Althans GOCOM behoorde daarover te beschikken. GOCOM hield ook de financiële gegevens van iedere wereldbewoner nauwkeurig bij.

"Dit pasje is niet defect maar vals," zei de man achter het bureau beschuldigend. "Het werkt technisch uitstekend maar er is niemand onder dit nummer bekend." Een licht ontevreden gevoel maakte zich van Gerard meester.

"Ik begrijp er niets van. Dit is een afschuwlijk misverstand....," stamelde hij.

De man keek hem met ijskoude ogen aan.

"GOCOM kent u niet," zei hij vlak. "U bestaat niet. Maar we zullen een en ander nog eens nachecken. Ik zal u naar een kamer brengen waar u kunt wachten."
Hij werd naar een klein vertrek gebracht, een kamertje met één raam dat uitzag op een binnenplaatsje. Toen hij uit het raam keek zag hij dat beneden op het plaatsje allerlei afgedankt meubilair lag: kapotte kasten, stoelen, en tafels. Hij voelde zich erg ongerust. Die Beschermer met zijn kille ogen was er vrijwel zeker van overtuigd dat hij een bedrieger was en zonder twijfel waarschuwde hij op dit moment de politie.

"Ik moet hier weg zien te komen," dacht hij paniekerig. Hij keek uit het raam naar beneden en schatte de afstand tot de grond op ongeveer twee meter. Zonder nummer was hij niets, besefte hij: het was onmogelijk te leven als GOCOM je gegevens niet veilig in zijn machtige computers had. Gerard wist niet hoe GOCOM zou reageren op een situatie als waar hij nu in verzeild was geraakt. Werd hij misschien verdacht van een zwaar misdrijf, dat heropvoeding betekende?

Hij klom door het raam en sprong naar beneden. Het binnenplaatsje grensde met een houten schutting aan de straatkant maar deze afscheiding was te hoog om er snel over heen te kunnen klimmen. Hij stapelde enkele van de kapotte meubelstukken op elkaar en klom daar op. De stapel begon te wiebelen toen hij zijn handen en ellebogen boven op de rand van de schutting plaatste en zich omhoog begon te trekken.

"Daar gaat ie!" hoorde hij roepen. Hij werkte zich verder omhoog en sloeg een been over de rand.

"Halt of ik schiet," klonk een stem. Toen hij zichzelf helemaal bovenop de schuttingrand had gemanoeuvreerd klonk een schot. Hij liet zich snel aan de andere kant van de schutting naar beneden zakken, krabbelde overeind en holde weg. Er klonk weer een schot, maar gelukkig werd hij weer niet geraakt. Hij bleef hollen om maar zo snel mogelijk uit de buurt van het GOCOM-kantoor te komen. Toen hij na een kwartier hijgend bleef staan had hij geen idee waar hij was. Zijn hart bonsde hevig. Zelfs langzaam wandelen kostte hem nu moeite. Toen hij tenslotte een bekend gebouw zag en zich weer kon oriënteren zette hij koers richting Vondelpark. Daar aangekomen liet hij zich op een bankje neervallen. Bij het klimmen over de schutting was hij aan zijn linkerarm gewond geraakt, zag hij opeens. Er liep een straaltje bloed uit zijn mouw over zijn hand. Hij deed zijn jasje uit en bekeek zijn arm. Het was een lelijke schaafwond maar pijn deed het niet.

Hij voelde zich vreemd licht en keek met interesse naar de zonbeschenen bladeren van de overhangende takken die zachtjes bewogen in de wind. De wereld was mooier dan normaal, stiller, zuiverder.

"Ik ben door deze gebeurtenis niet eens erg ontevreden geworden," constateerde hij met enige verbazing. Schokkende gebeurtenissen konden iemand heel ontevreden maken, wist hij, en dan moest je meteen Snelcontent nemen of jezelf onmiddellijk bij een dienstdoende toezichthouder melden. Die kon je dan speciale Snelcontent geven waarvan je meestal onmiddellijk weer heel tevreden werd. Maar tot nu toe was zijn stemming eerder verbeterd in plaats van verslechterd en hij was geenszins van plan om zich tot een toezichthouder te wenden.

Opeens stond er een jongentje van een jaar of vijf voor hem.

"Ik ben verdwaald," zei het ventje.

Normaliter zou Gerard als Beschermer en toezichthouder precies weten wat hij in zo= n geval moest doen, maar nu leek het hem beter om niet de officiële wegen te bewandelen. Hij dacht na en keek enigszins verstoord naar het kind.

"Hoe kwam het, dat je verdwaalde?" vroeg hij tenslotte.

"0mdat ik de kaboutertjes ging zoeken, want die wonen hier tussen de bomen."

Hij kwam erachter dat Jeroen, zo heette het ventje, te ver bij zijn moeder vandaan was gelopen, die hier ook ergens in het park moest zijn.

"Kom maar, dan gaan we je moeder zoeken." Hij pakte het kleine handje van Jeroen in de zijne en liep met hem het pad op.

"De kaboutertjes doen hier leuke spelletjes en zingen erbij, en ze hebben veel plezier," legde de Jeroen uit. Het kind babbelde maar door en Gerard begon het wel grappig te vinden.

"Daar is mammie!" riep de kleine opeens uit. Hij holde naar zijn moeder, die hem opving in haar armen en tegen zich aan trok. De vrouw had donkerbruin haar en was heel aantrekkelijk. Ze droeg een dunne zachtgroene zomerjurk. Zij zette Jeroen weer op de grond en keek met grote ogen naar Gerard die op een paar pas afstand was blijven staan.

"Bedankt," zei ze zacht. "Het was erg dom van me dat ik hem uit het oog verloor. Ik heet Laura."

"Gerard. Beschermer Gerard Willem van Veenendaal."

Ze schudden elkaar de hand en stonden toen wat onwennig naar elkaar te kijken.

"0! Er zit bloed aan uw hand," verbrak Laura de stilte. "Wat is er gebeurd?"

"Eh, een ongelukje."

Ze bekeek hem nu goed, liet haar blik over zijn insigne gaan, en nam zijn nogal gehavende toestand in zich op.

"Ga met me mee. Ik woon hier vlakbij," zei ze op een toon die geen tegenspraak duldde. Hij zag dat ze het kleine gouden insigne van de Vrijgestelden droeg. Terwijl ze het park uitliepen vertelde Laura dat zij vandaag haar zoontje uit het Pedagogisch Centrum had gehaald voor hun ontmoeting. Ze vond het heel fijn om de jongen een hele dag bij zich te hebben.

Haar huis was groot en luxueus. Ze woonde alleen, want ze was niet getrouwd. Haar hobby was de schilderkunst.
De Vrijgestelden hadden altijd dure hobby's, die ze op een merkwaardige manier au sérieux namen. Laura= s huis leek één groot atelier. Hoge ramen lieten zacht licht binnenvallen in de riante ruimte. Her en der stonden en hingen grote schilderijen, sommige duidelijk nog niet helemaal af, van fantastische wezens en gebeurtenissen.

"Kom, ik zal iets aan dat bloed doen." Ze trok hem mee en beduidde hem op een bank plaats te nemen. Buiten zag Gerard een wilde tuin waar Jeroen nu in een race-auto rondreed. Laura kwam naast hem zitten en begon zijn gewonde arm te verzorgen. Terwijl ze bezig was kwam zijn vrije hand even per ongeluk in aanraking met haar fraaigevormde dij. Ze lachte geamuseerd toen dat gebeurde.

"Ik ga nu met Jeroen de stad in," zei ze toen het verband gereed. "Maar vanavond heb ik een feestje. Ik wil graag dat je komt."

"Hoe kan ik op een Vrijgesteldenfeestje komen? Ik ben immers een Beschermer."

"0p mijn feestjes komen wel vaker Beschermers. Ik trek me niet veel aan van wat wel en niet mag. Wie ik aardig vind mag bij me thuis komen."

Gerard was tamelijk geschokt door deze mededeling. Hij had geleerd dat de verschillende klassen strikt gescheiden moesten blijven. Een van zijn taken als toezichthouder bestond eruit dat hij tegen geconstateerde klasse-vermengingen moest optreden. Maar de Vrijgestelden namen het zo nauw niet met de regels en over hen had je als toezichthouder toch niets te zeggen.

Even later stond hij op straat en zag hij de rode sportwagen waarin Laura en haar zoontje waren vertrokken in de verte verdwijnen. Waarschijnlijk zou hij haar nooit terug zien, bedacht hij. Hij was immers de man zonder nummer. Hij was dood. Hij bestond niet. G0C0M kende hem niet en de politie was naar hem op zoek alsof hij een misdadiger was.

"Wat nu te doen?" dacht hij met toenemende bezorgdheid. "0fficieel mag ik dan dood zijn, in werkelijkheid ben ik springlevend en heb ik honger. Hoe aan eten te komen?"
Hij zwierf de hele middag door de stad, terwijl het hongergevoel steeds sterker werd. Voor de politie was hij niet erg bang, want hoe zouden ze hem ontdekken, zoals hij daar liep tussen al die andere mensen. Hij bleef staan voor snackbars en restaurants en zag hoe mensen tevreden zaten te eten. Met hun GOCOM-pasjes konden ze zoveel eten als ze wilden. Het zweet brak hem uit toen hij ging nadenken over zijn situatie.

"Ik begin ontevreden te worden," drong het tot hem door en dit besef vervulde hem met nog grotere angst. Hij had voor zichzelf vrijwel geen ervaring met ontevredenheid maar hij wist dat allerlei onaangename emoties nog steeds bestonden en dat mensen er soms door werden overvallen en dan danig in de war raakten.

Ontevredenheid was een niet-ernstige ziekte die tegenwoordig heel gemakkelijk te behandelen was. In zijn werk als toezichthouder was Gerard herhaaldelijk met ontevreden mensen in aanraking geweest en hij wist precies hoe hij deze personen moest helpen. Het ging er om ze meteen een Snelcontentje te laten slikken, dan werden ze meestal heel gauw rustig. Als de speciale Snelcontent die hij als toezichthouder altijd bij zich had niet voldoende hielp moest hij de ontevreden persoon zo snel mogelijk naar een Therapeutische Hulppost brengen. Daar kreeg deze patiënt dan nog sterkere Snelcontent en psychiatrische begeleiding. Meestal stond men dan al weer na een paar uur op straat, blakend van tevredenheid.

Maar nu was het anders; nu was hij zelf hongerig en ontevreden en hij voelde er niets voor om Snelcontent te slikken. Hij overwoog om naar een daklozencentrum te gaan voor een gratis maaltijd, maar daar zouden ze naar zijn GOCOM-pasje vragen en dat had hij niet. Zijn gevoel van ontevredenheid werd steeds sterker en veranderde bovendien. Hij wist dat er verschillende soorten ontevredenheid bestonden en stelde vast dat zijn aanvankelijke angstige ontevredenheid was veranderd in boze ontevredenheid.

Hij besloot om toch naar een daklozencentrum te gaan. Daar zou hij proberen om op de een of andere manier zonder pasje aan eten te komen. Er was een vrij groot centrum in Noord.

Toen hij door de voetgangerstunnel liep lette hij op de gezichten van de wandelaars die hem tegemoet kwamen. Iedereen zag er heel tevreden uit en hij vroeg zich af of ze aan zijn gezicht zouden kunnen zien dat hij ontevreden was. Het kwam vrijwel nooit voor dat mensen die door de een of andere oorzaak ontevreden waren dit probeerden te verbergen. Meestal vertelden ze het aan de eerste de beste Beschermer, zodat die kon zorgen dat ze snel gratis extra Snelcontent kregen.

In de eetzaal van het daklozencentrum was het niet druk. De meeste eters waren alweer vertrokken. Hij zag dat op de tafels nog resten van maaltijden stonden. Snel pakte hij een blad met een bord en een bestek. Hij liep langs de tafels en leegde een aantal borden met etensresten op zijn eigen bord. Toen hij even later onopvallend in een hoek van de zaal zat te eten stelde hij vast dat niemand aandacht aan hem besteedde. Het eten smaakte niet eens slecht.

De rest van de dag slenterde hij doelloos door de stad. Hij besloot toch naar het feestje te gaan die avond, want hij wilde Laura graag terug zien, en bovendien, waar moest hij anders heen. Toen hij bij haar huis aankwam was het al schemerig geworden. Hij aarzelde geruime tijd en belde toen pas aan.

Zij was gekleed in een strakke broek en een nogal opvallende zachtgroene blouse. Haar mooie bruine haar was omhooggewerkt, waardoor ze nog groter leek dan die ochtend.
"Je ziet er fantastisch uit," zei Gerard.

"0mdat ik me fantastisch tevreden voel," antwoordde ze, terwijl ze over haar schouder weer die geamuseerde blik naar hem wierp. Gerard vergat al zijn zorgen. Het deed er helemaal niets toe dat de computers van GOCOM hem niet meer kenden.

Middenin de grote kamer keerde Laura zich om en sloeg ze haar armen om zijn nek. Ze gaf hem een speelse kus op zijn mond en liet hem toen weer los. Verbouwereerd bleef hij even zwijgend staan.

"Ik moet het haar nu vertellen," dacht hij.

"Wat is er?" vroeg Laura.

"Ik word gezocht door de politie."

"Werkelijk? Wat heb je misdaan?" Haar stem klonk helemaal niet verontrust.

"Eigenlijk niets."

"Dan hoef je ook niet bang te zijn," zei ze, nog steeds lachend.

"Ik ben een man zonder nummer," zei hij zacht.

"Ik begrijp je niet."

Hij vertelde haar het hele verhaal. Toen hij uitgesproken was liep ze een paar passen bij hem vandaan en bekeek ze hem van top tot teen. Nu zegt ze dat ik maar beter kan vertrekken, dacht hij. Maar dat was niet wat Laura zei.

"Ik wist het!" riep ze uit. "Een Man Zonder Nummer. Ik wist dat het zoiets moest zijn. Al meteen voelde ik dat er iets bijzonders met je was. Eindelijk iemand die niet in het grote GOCOM-web verstrikt is."

Hij schrok. Nooit zou hij kunnen wennen aan de oneerbiedige manier waarop de Vrijgestelden soms over GOCOM spraken.

"Ik ben benieuwd wat Tjard hiervan zegt," zei Laura peinzend.

"Alsjeblieft, praat er met niemand over."

"Natuurlijk praat ik er wel over. Je hoeft niet bang te zijn. GOCOM heeft een probleem, jij niet. Er zijn toch wel mensen die kunnen getuigen dat jij bent wie je bent?" Haar glimlach was nu volledig onbezorgd.

"Hier in Amsterdam ken ik niemand," zei Gerard desondanks bedrukt. "Het is al 30 jaar geleden sinds ik hier uit het PC kwam."

Toen ging de bel en kwamen de eerste gasten binnen. Nog geen uur later was het huis vol met pratende en lachende mensen. De meeste aanwezigen waren Vrijgestelden, maar Gerard zag ook verschillende Beschermers.

Laura stelde hem voor aan een dikke man met een kaal hoofd en een brilletje met ronde glazen. Het was Tjard, een Beschermer met een hoge functie op het GOCOM-kantoor.

Tjard verzekerde Gerard dat de zaak absoluut geen blijvende moeilijkheden kon opleveren. Hij was van mening dat Gerard toen hij op het GOCOM-kantoor was een grote fout had gemaakt door er vandoor te gaan.

"Je had natuurlijk rustig moeten wachten en niet in paniek moeten raken," zei hij. "Maar het was ook helemaal verkeerd van die Beschermer om je te beschuldigen. Hij had zich juist hulpvaardig moeten tonen."

"Maar wat kan er verkeerd gegaan zijn? Al mijn gegevens zijn verdwenen. Zelfs mijn nummer kent het systeem niet meer."

"Wat er fout is gegaan is moeilijk vast te stellen. Maar ik zal het GOCOM-kantoor nu meteen bellen. Misschien weten ze al wat er aan de hand is."

"Nee, doe dat niet," riep Gerard angstig. "Ze schoten op me! Ze beschouwen me als een misdadiger."

"0mdat je in paniek raakte en er vandoor ging. Trouwens, als ze je hadden geraakt dan had dat natuurlijk alleen een onschuldige verdoving veroorzaakt. Je had niet kunnen vluchten, maar gewond was je niet geweest. Heb je nog extra Snelcontent genomen, overigens?"

"Nee, ik voel me wel anders maar niet ontevreden. Ik voel me heel prettig. Misschien is dit wel het zogenoemde geluk, die bijzondere emotie waarover je wel eens hoort."

Nu keek Tjard toch wel bedenkelijk. "Geluk was een waanidee in het Verschrikkelijke Tijdperk," zei hij met enige nadruk. "De samenleving was heel chaotisch en bedreigend en de mensen waren voortdurend ontevreden. Tevredenheid kwam vrijwel niet voor en mensen streefden er ook niet naar. Iedereen was op zoek naar dat onbereikbare geluksideaal en daarom was bijna nooit iemand tevreden. Het is niet zonder reden dat die periode wordt aangeduid als het Verschrikkelijke Tijdperk."
"Ja, natuurlijk," gaf Gerard hem haastig gelijk.

Het midden van de grote woonkamer was inmiddels vrijgemaakt voor de danslustigen, maar echt gedanst kon er niet worden, alleen wat ritmisch bewogen, zo druk was het op de dansvloer. Laura kwam naar hen toe en zei dat ze met Gerard wilde dansen. Zij trok hem mee richting dansvloer, tussen de vrolijk pratende en lachende gasten door. Ze hadden langzamerhand allemaal het verhaal gehoord over de Man Zonder Nummer en veel gesprekken gingen daar over.
Gerard zelf was zich in toenemende mate bewust van die vreemde emotie die over hem was gekomen. Het was een psychische toestand die hij niet kende maar die heel prettig was.
"Dit is geen tevredenheid en ook geen ontevredenheid," constateerde hij met verbazing." Tjard kan zeggen wat hij wil, maar ik vermoed toch dat dit wel eens dat geheimzinnige geluksfenomeen zou kunnen zijn."

Hij had slechts weinig gedronken, zoals het een Beschermer betaamde. Deze bijzondere emotie kwam niet door de alcohol. Het was een andere stemming dan die van de lawaaiige feestvierders rondom hem.

Ze klopten hem op zijn schouder en maakten grappen tegen hem. Hij was de ster van het feest. Ben ik echt anders, vroeg hij zich af. Ben ik nog steeds Beschermer NE2316555893? Impulsief gleed zijn hand naar zijn revers, waar hij zijn insigne voelde. Hij maakte het snel los en liet het in de zak van zijn colbert verdwijnen. Het was alsof hij een last van zijn schouders had geworpen. Hij haalde diep adem. Ik ben de Man Zonder Nummer, stelde hij vast, nu met een gevoel van bevrijding. Hij zou willen juichen.

Hij danste heel ontspannen met Laura. De andere dansers maakten spontaan ruimte vrij, zodat ze vrijwel de hele dansvloer voor zich alleen hadden. Gerard vond dat eerst niet prettig want nu viel het ongetwijfeld erg op dat hij niet zo goed kon dansen. Tot zijn verbazing ging het echter helemaal niet zo beroerd als hij had gedacht. De mensen om hen heen waren nu allemaal opgehouden met dansen. Ze vormden een kring en klapten op de maat van de muziek in hun handen. Gerard en Laura dansten met steeds meer overgave. Toen de muziek tenslotte verstomde bleven ze elkaar omarmend staan, terwijl er luid geapplaudisseerd werd.

"Man Zonder Nummer, zeg iets tegen ons," riep een mooi blond meisje.

"Ja, vertel eens over jezelf," zei iemand anders.

"Hoor je dat, je moet een toespraak houden," zei Laura.

"Oh nee, dat heb ik nog nooit gedaan."

"Het doet er niet toe," zei Laura zacht. "Ze vinden het prachtig, wat je ook zegt."

Gerard schraapte zijn keel, opende zijn mond, en sloot deze weer. Hij keek de kring rond. De gezichten waren vol aandacht. Langzaam werd het heel stil.

Hij keek naar de insignes met de persoonsnummers die de omstanders op hun kleding hadden. De meeste mannen droegen het insigne op hun revers. De vrouwen droegen het als een medaillon aan een kettinkje om hun hals, of als een broche op hun japon. Gerard besefte dat hij de enige persoon was die geen nummer droeg. Maar dat was niet het enige verschil. Hij verkeerde in een zeer ongewone stemming. Ja, dit moest wel die geheimzinnige gelukservaring zijn.

"Ik ben vandaag pas echt gaan leven," dacht hij.

Zijn ogen troffen die van Laura. Hij voelde zich heel ontspannen. Zijn problemen waren verdwenen. Het leven was heel licht.

"Goed, ik zal een toespraakje houden," zei hij. Het werd stil; de mensen hielden op met praten om te horen wat hij zou zeggen. Hij was van plan om te gaan vertellen dat hij zich heel bijzonder voelde en dat dit waarschijnlijk "geluk" was. Maar het kwam er niet van want plotseling klonk de deurbel en toen Laura de deurvideofoon opnam verschenen er twee mannen op het scherm. De ene was een politie-agent, de andere de Beschermer van het GOCOM-kantoor die Gerard 's ochtends had gesproken. Het leek een eeuw geleden."

"Ze hebben me gevonden, ik moet zien dat ik hier wegkom," was Gerards eerste gedachte. Dat hij een toespraak wilde houden was hij vergeten.

"Snel, laat me er uit door de achterdeur," zei hij ernstig tegen Laura.

"Ach welnee, malle jongen, je zal zien dat alles goed komt," zei Laura. Toen ze de twee mannen had binnengelaten stapten deze gewichtig de grote kamer in. Zwijgend rondkijkend zag de hooggeplaatste Beschermer op zeker moment Gerard staan. Er kwam een geforceerd vriendelijk lachje op zijn hooghartige gezicht.

"U bent Gerard Willem van Veenendaal?" Zijn vriendelijke toon paste helemaal niet bij zijn uiterlijk. De agent stond schuin achter hem, de armen over elkaar, de bekende ondoorgrondelijke politie-uitdrukking op zijn gezicht.

"Het is te laat," dacht Gerard. "Hoe heb ik zo stom kunnen zijn om hier op dit feestje te blijven. Deze Vrijgestelden zijn immers volkomen onberekenbaar. Het ene moment doen ze aardig tegen je en het volgende moment leveren ze je uit aan de politie. Waarom ben ik verdorie niet gevlucht toen het nog kon?"

Een enigszins dronken vrouw met een opvallend decolleté liep naar de politie-agent en begon over diens uniform te aaien. "Prachtig pakje heb je aan jongen," zei ze hikkend. Ze ging op haar tenen staan, sloeg haar armen om zijn hals en kuste hem enthousiast op beide wangen. De arme man was te verbouwereerd om iets te doen.

"Waarom loop ik nou niet weg," dacht Gerard toen de agent alle aandacht nodig had om de lippenstift van zijn gezicht te verwijderen.

De hoge Beschermer was door het voorval niet van zijn stuk gebracht.

"Wij moeten onze verontschuldigingen aanbieden," zei hij. "Er is een vervelende vergissing gemaakt. Uw gegevens waren per ongeluk uit het systeem verwijderd. Alles is nu weer in orde. Hier is uw nieuwe GOCOM-pasje."

"Hoe wist u .........?" zei Gerard, onzeker het pasje aannemend.

"Ik heb ze toch maar even gebeld," zei Tjard. Tot de GOCOM-ambtenaar vervolgde hij: "Hoe kon dit in 's hemelsnaam gebeuren?"

"De gegevens van iedere persoon worden een half jaar na zijn overlijden uit het systeem verwijderd," zei de hoge Beschermer. "Het nummer van de heer Van Veenendaal verschilt maar één cijfer van dat van een overleden man, van wie de records gisteren zijn uitgeveegd. Althans ze hadden moeten worden uitgeveegd." Hij veroorloofde zich een flauw glimlachje. "In plaats daar van werden de gegevens van mijnheer hier uitgeveegd."

"Maar hoe kon u zijn gegevens weer terughalen, als ze allemaal uit de computers verdwenen zijn?" zei Laura.

"Van alle GOCOM-gegevens bestaat een backup, een kopie, en die wordt niet uitgeveegd als iemand overlijdt. Vanaf deze backup konden we gemakkelijk alle records van mijnheer weer opbouwen."

"U kunt dus gerust zijn," wendde hij zich tot Gerard. "U bent weer veilig in GOCOM's armen."
Laura kwam naar Gerard toe en omhelsde hem. "Ik zei toch dat alles goed zou komen," zei ze zacht.

Gerard keek haar zwijgend aan. Al die rare emoties waren verdwenen. Nu hij het GOCOM-pasje in zijn hand voelde wist hij weer dat hij Beschermer Gerard Willem van Veenendaal was. Hij maakte zich van Laura los en duwde haar zacht van zich af. Hij haalde zijn Beschermers-insigne tevoorschijn en spelde het op zijn jasje.

"Bedankt voor de moeite," zei hij in de richting van de hoge Beschermer en de agent. Resoluut keerde hij zich toen om en liep hij in de richting van de buitendeur.

"Gerard......., blijf.....," riep Laura, in een zwakke poging om gebiedend te zijn.

Maar hij liep door naar buiten want hij wist opeens weer zeker dat hij als Beschermer niet thuishoorde op een Vrijgestelden-feest. Terwijl hij haastig in de richting van het Centraal Station liep kwam er een steeds sterkere ontevreden stemming over hem.

"Ik heb me als een idioot gedragen," realiseerde hij zich.

Terwijl hij op de trein stond te wachten zag hij een Beschermer met een groene band, een toezichthouder, rondlopen. Hij sprak hem aan en vroeg hem om extra sterke Snelcontent.
"Ik heb geen dienst en zelf geen tabletten bij me. Er is me iets nogal naars overkomen en ik voel me niet tevreden," vertelde hij de man.

De toezichthouder vroeg niets en gaf hem meteen de gevraagde Snelcontent. Hij slikte twee tabletten en wachtte op de uitwerking.

"Waarom heb ik dat niet eerder gedaan?" vroeg hij zich af toen hij zich geleidelijk veel prettiger begon te voelen. "Ik ben een Beschermer en een toezichthouder, dus ik weet toch dat je extra tabletten moet nemen als er iets ongewoons of schokkends in je leven gebeurt."

In de weken daarna bleef hij dagelijks Snelcontent nemen. Langzaam verdween de hele gebeurtenis uit zijn geheugen. Nog wel voelde hij bij het gebruik van zijn GOCOM-pasje geruime tijd een lichte angst, maar ook dat werd steeds minder. In zijn werk als toezichthouder was hij heel oplettend en zodra hij ergens tekenen van ontevredenheid zag ging hij er meteen op af. Vriendelijk vroeg hij dan of er extra Snelcontent nodig was. Maar op een dag werd zijn kalme stemming verstoord doordat Laura hem opbelde.

"Ik wil met je praten," zei ze.

Zij drong erg aan en tenslotte gaf hij toe. Ze spraken af op het terras van Het Blauwe Theehuis in het Vondelpark. Toen zij daar op het afgesproken tijdstip naar hem toe kwam herkende hij haar meteen. Maar hij zag haar nu als een gewone Vrijgestelde.

"Het spijt me dat ik je toen in mijn moeilijkheden heb betrokken," zei hij.

Zij ging daar niet op in, maar begon over iets heel anders: "Ik wil met je praten over iets wat ik heb gelezen. Het ging over een bijzondere soort psychische ervaring. Soms denk ik dat ik die ervaring zelf heb."

"Als je ontevreden bent dan kan ik je natuurlijk extra Snelcontent geven. Maar dat kan iedere toezichthouder, dat weet je natuurlijk."

"Het gaat niet om ontevredenheid maar om iets heel anders, een emotie die geluk wordt genoemd. Soms als ik aan het schilderen ben kom ik wel eens in een ongewone maar heel aangename toestand. Misschien is dat het geheimzinnige geluk waarover ik heb gelezen. Toen ik jou op mijn feestje gadesloeg kreeg ik de indruk dat er met jou ook iets dergelijks aan de hand was."

Laura bleek in het bezit te zijn van oude boeken uit het Verschrikkelijk Tijdperk. Daarin had ze gelezen over "geluk" en dat onderwerp boeide haar enorm.
Gerard ontkende dat hij door de gebeurtenissen als "Man Zonder Nummer" ook iets had ervaren dat "geluk" zou kunnen zijn.

"Ik ben natuurlijk bekend met de geruchten over dat geluksfenomeen," zei hij. "Op je feest meende ik inderdaad even dat ik zo'n gelukservaring had. Maar Tjard heeft me terechtgewezen en me er aan herinnerd dat er echt niets beters bestaat dan tevredenheid. Geluk is een fabeltje, een waanidee."

"Ja, Tjard heeft me verteld dat je er met hem over hebt gesproken," zei Laura. "Maar vertel me nou eens eerlijk: was je gelukkig die avond?" Haar ogen waren indringend op hem gevestigd.

En toen kwam het opeens terug, dezelfde ervaring als toen tijdens het feest.

"Ja, het was geluk. Het is geluk," zei hij zacht, bijna fluisterend. Ze keken elkaar aan en hun ogen begonnen te stralen.


De publicatie van FiLOSCOOP wordt verzorgd door Bureau Everink te Almere
Copyright © 2007-2011 Jan Everink

free hit counter