Openbare ruimte in Nederland moet toegankelijker, veiliger en aangenamer

door ing. Jan Everink

juli 2002

De leefbaarheid in een civilisatie wordt in belangrijke mate bepaald door de beschikbare hoeveelheid toegankelijke, veilige en aangename openbare ruimte. Daarom is het zorgwekkend dat de openbare ruimte in ons land in de afgelopen jaren zowel kwalitatief als kwantitatief achteruit is gegaan.


Leefbare ruimte

Om als leefbare ruimte aangemerkt te kunnen worden moet een omgeving voor de mens toegankelijk, veilig en aangenaam zijn. De kosmos bestaat vrijwel geheel uit onleefbare ruimte. Bewoonbare planeten zijn hoogst uitzonderlijk, en zelfs op deze planeten is de meeste ruimte in eerste instantie voor de mens ontoegankelijk, onveilig en onaangenaam. De mens is echter in staat om in deze wildernis "tuinen", dat wil zeggen leefbare omgevingen, tot stand te brengen.

Een samenleving is méér geciviliseerd naarmate een groter gedeelte van de haar ter beschikking staande ruimte werkelijk leefbaar is. Daarbij legt de openbare leefruimte veel meer gewicht in de schaal dan de privé-leefruimte, omdat de openbare ruimte immers door veel mensen tegelijk gebruikt kan worden.

De openbare ruimte, het publieke domein, in ons land is in de afgelopen jaren helaas ontoegankelijker, onveiliger en onaangenamer geworden, en wel in die mate dat een steeds groter deel ervan niet meer werkelijk tot de leefruimte gerekend kan worden.

Deze ongunstige ontwikkeling lijkt zich nog verder voort te zetten en bovendien steeds sneller te gaan. Dat komt onder meer omdat door het achteruit gaan van de kwaliteit van de openbare ruimte de vraag naar privé-leefruimte toeneemt. Om aan deze vraag te kunnen voldoen wordt een steeds groter deel van de openbare leefruimte geprivatiseerd, dus onttrokken aan het publieke domein.


Toegankelijkheid

Openbare ruimte is slechts dan werkelijk leefbaar als deze ruimte gemakkelijk toegankelijk is. De toegankelijkheid van een gebied kan worden beperkt door barrières en door afstand. Openbare leefruimte moet een aanvulling op de privé-leefruimte vormen, en dat is alleen dan het geval als deze openbare ruimte vanuit de eigen woning te voet bereikbaar is. In het algemeen kan worden vastgesteld dat er veel te weinig leefbare openbare ruimte in en nabij woonwijken is. Veel grote recreatie- en natuurgebieden schieten als openbare leefruimte tekort, omdat ze te ver weg zijn en alleen per auto bereikt kunnen worden.

Het komt ook voor dat een wél dichtbij een woonwijk gelegen park of natuurgebied door de aanwezigheid van barrières voor de mensen in die wijk geen uitbreiding van de leefruimte vormt. Verkeerswegen, spoorlijnen en waterwegen vormen in een gebied vaak lastige tot onoverkomelijke hindernissen. Dat zou kunnen worden opgelost door deze wegen voor het snelverkeer en het waterverkeer op veel meer plaatsen van veilige voetgangers-viaducten en -bruggen te voorzien.

Verder zouden de verschillende menselijke leefgebieden door een veilig netwerk van voet- en fietspaden met elkaar verbonden moeten zijn. Fietsen en wandelen zijn sportieve activiteiten die door steeds meer mensen worden beoefend, maar veilige fiets- en wandelroutes zijn schaars en in het algemeen minimaal bewegwijzerd. Tussen veel plaatsen bestaat geen enkele veilige wandelroute.

Een probleem is ook dat een veel te groot deel van ons kleine land bestaat uit militaire terreinen, waterwinningsgebieden, agrarische gronden, luchthavens, voor de mens niet toegankelijke natuurgebieden en verboden privé-terreinen. Veel van deze voor de voetganger ontoegankelijke gebieden zouden door het opheffen van het toegangsverbod, en door het aanleggen van een voetpadennetwerk, tot waardevolle uitbreidingen van de openbare leefruimte gemaakt kunnen worden. Nagegaan zou moeten worden of een deel van de in ons land aanwezige prikkeldraadversperringen en bordjes "Verboden toegang" weggehaald kan worden.


Veiligheid

De Romeinen staan bekend als een gewelddadig volk, maar aan de veiligheid van de openbare ruimte hechtten ze veel meer waarde dan de moderne mens. In de straten van het oude Rome mocht men zich uitsluitend te voet of per draagstoel voortbewegen. Rijtuigen waren in de stad niet toegestaan.

Vergelijk dit eens met onze door het autoverkeer onleefbaar geworden binnensteden. In feite zouden alle woonwijken en binnensteden volkomen snelverkeervrij moeten zijn. In ieder geval zou in deze omgevingen een maximum-snelheid van 20 km per uur moeten gelden en zou het langzame verkeer er voorrang moeten hebben.

Aantasting van de veiligheid wordt verder veroorzaakt door het bromfietsverkeer op de fietspaden. Weliswaar zijn sinds kort brommers op de fietspaden verboden, maar de mogelijkheid bestaat om dit verbod met een speciaal daartoe bestemd verkeersbord op te heffen. Zo zijn in Almere, de stad waar ik het genoegen heb te wonen, vrijwel alle fietspaden weer toegankelijk gemaakt voor brommers.

De brommers zijn in de loop der jaren geëvolueerd van de oorspronkelijke "fietsen met hulpmotor" tot vervaarlijke race-motoren. Op de fietspaden zijn deze veelal opgevoerde motorfietsen door hun veel te hoge snelheid, hun scherpe uitsteeksels en het zeer hinderlijke oorverdovende lawaai dat ze doorgaans produceren, extreem gevaarlijk. Het bromfietsverkeer zou op alle fietspaden geheel verboden moeten zijn. Alleen voor geruisloze fietsen met een zeer lichte motor, afgesteld op een maximum snelheid van 20 km per uur, zou een uitzondering moeten gelden.

De veiligheid van de openbare ruimte wordt behalve door het auto- en bromfietsverkeer aangetast door criminaliteit, vandalisme en zinloos geweld. Misdaad en ordeverstoring zullen veel effectiever en vooral met preventieve middelen teruggedrongen moeten worden. Het op grote schaal toepassen van moderne bewakings-apparatuur is onvermijdelijk. Het verlies aan privacy dat daarvan het gevolg zal zijn is een geringe prijs voor een werkelijk veilige openbare ruimte.

Vandaag de dag kan men zich een samenleving met een werkelijk veilige openbare ruimte nog nauwelijks voorstellen. In zo'n maatschappij zou het leven heel anders zijn. Men zou bijvoorbeeld met een gerust hart zijn kinderen zonder begeleiding lopend of per fiets naar school kunnen laten gaan.


Aangenaamheid

Een omgeving moet aan zekere esthetische eisen voldoen, wil deze omgeving door de mens als leefbaar worden ervaren. Veel openbare ruimte kan niet tot de leefruimte worden gerekend omdat het verblijf erin onaangenaam is.

Zo is veel hedendaagse architectuur dermate fantasieloos dat de visuele belevenis ervan onlustgevoelens oproept. Zelfs in de oude Nederlandse dorpen en steden, die vroeger aangenaam voor het oog waren, zien we hoe fraaie oude scholen, kerken en wooncomplexen worden gesloopt om plaats te maken voor kale moderne architectuur. Architecten en stedebouwers zouden weer moeten ontdekken dat afwisseling en decoratie een functie hebben in verband met het leefbaar en aangenaam maken van de omgeving. Ook zou in veel openbare stedelijke leefomgevingen veel meer begroeiing moeten zijn.

Ook door het lawaai van auto's en brommers is het verblijf in veel omgevingen niet werkelijk plezierig. Geluidsoverlast heeft een veel grotere ongunstige invloed op het welbevinden dan doorgaans wordt aangenomen.

Winkelcentra zijn meestal aangenaam ingericht en scoren wat dit aspect betreft als openbare leefruimte heel goed. Ook zijn ze veelal alleen toegestaan voor voetgangers en dus tamelijk veilig. Veel winkelgebieden bevinden zich echter voor de meeste mensen niet op loopafstand van de woning. Buiten de openingstijden zijn ze vaak heel ongezellig en volstrekt verlaten.

In veel grote steden zijn aanzienlijke sommen uitgegeven aan het opnieuw inrichten van straten en pleinen. Zo zijn in Amsterdam onder meer de Dam, het Leidseplein en het Spui van gedaante veranderd. Ook in veel andere steden heeft men zijn best gedaan om een aantal locaties voor het publiek aantrekkelijker te maken. De aangepaste pleinen zijn nu erg trendy en trekken veel toeristen en uitgaanspubliek, maar leefbaarder zijn ze niet geworden. De verbeteringen hebben namelijk slechts een visueel karakter: doordat alle niveauverschillen afgeschaft zijn en doordat op het hele plein dezelfde klinkers liggen lijkt het plein groter te zijn. De trams en auto's die er nog steeds rijden hebben nu echter geen afzonderlijke banen meer, met als gevolg dat deze pleinen voor de voetganger heel onveilig zijn geworden. Men waant zich in een voetgangersgebied maar bevindt zich temidden van het snelverkeer. Het aantrekkelijker maken van een omgeving mag natuurlijk nooit ten koste van de veiligheid gaan.

Privatisering

We lijken naar een situatie te gaan dat het land over het geheel genomen onveilig en onleefbaar is terwijl private gebieden uitzonderingen op deze regel vormen. Voor sommige nieuwe private wooncomplexen wordt de aanduiding "yuppenbunker" gebruikt. Er is ook een trend om openbare ruimtes achter en tussen bestaande flatgebouwen af te sluiten voor het publiek.

"Gated communities" bestaan in de Verenigde Staten en andere landen al veel langer, maar in ons land bestond er tot voor kort geen behoefte aan. De openbare ruimte in Nederland was nog niet zo lang geleden toch relatief veilig en de nadelen van de geprivatiseerde woonomgeving wogen niet op tegen de voordelen. Maar als de huidige ontwikkelingen zich voortzetten zullen dit soort private wooncomplexen snel gewoon worden.

Er verschijnen ook steeds meer private winkel-omgevingen, soms gebouwd als een middeleeuwse burcht en daarom wel aangeduid als "winkelkasteel". Per auto verplaatst de moderne mens zich van zijn "yuppenbunker" naar een "winkelkasteel", van de ene veilige enclave naar de andere. Daarbij worden soms aanzienlijke afstanden afgelegd, zodat het autoverkeer weer toeneemt en de leefbaarheid van de openbare ruimte verder wordt aangetast.


Civilisatie en openbare ruimte

De openbare leefruimte is voor een civilisatie bijzonder belangrijk, want deze ruimte is het ontmoetingsgebied waar mensen met elkaar kunnen communiceren. Als we voor een civilisatie een leefbaarheidsindex zouden willen opstellen zou daarbij de hoeveelheid openbare leefruimte veel sterker moeten meetellen dan de hoeveelheid privé-leefruimte.

Als een deel van de openbare ruimte wordt geprivatiseerd wordt het land daardoor dus minder leefbaar. Als daarentegen de hoeveelheid goede openbare leefruimte aanzienlijk toeneemt ten koste van de overige in het land aanwezige ruimte, zoals landbouwgronden, industrieterreinen en niet-leefbare openbare omgevingen, dan veroorzaakt dat een sterke stijging van de leefbaarheidsindex.

In Nederland hebben we thans te maken met een voortgaande verslechtering van de leefbaarheid, doordat de hoeveelheid geschikte openbare leefruimte vermindert, terwijl als reactie daarop de hoeveelheid privé-leefruimte toeneemt.

Een gevolg van deze situatie is dat Nederland "vol" lijkt. Als de overheid er niet in slaagt de aantasting en afbrokkeling van de openbare leefruimte te stoppen dan gaan we naar een situatie zoals die bestond in de vroege middeleeuwen. Kastelen en kloosters waren toen de schaarse leefbaarheids-enclaves in een overigens onveilige omgeving. Reizen was gevaarlijk en werd zoveel mogelijk vermeden. Een verschil met de moderne tijd is dat tegenwoordig het reizen onvermijdelijk is omdat wonen, werken en recreëren in afzonderlijke soms ver van elkaar gelegen gebieden zijn geconcentreerd. Het waar mogelijk samenvoegen van deze functies kan ertoe bijdragen dat de leefbaarheid van het publieke domein wordt hersteld. Als wonen, werken en recreëren méér geïntegreerd worden zal er veel minder autoverkeer zijn en zal Nederland een stuk minder vol lijken.

Veel mensen maken zich terecht zorgen over het wereldwijde terrorisme, maar de onveiligheid en onleefbaarheid die deel is geworden van het dagelijks leven wordt nauwelijks meer opgemerkt. Het feit dat kinderen die datgene doen wat heel normaal zou moeten zijn, gewoon op straat spelen, door de aanwezigheid van het gemotoriseerde verkeer in direct levensgevaar verkeren zou tot veel protest moeten leiden. Toch krijgt dit feit vrijwel geen aandacht in de media. Welke politieke partij geeft aan de veiligheid en leefbaarheid van de openbare ruimte nu eens hoge prioriteit?


De publicatie van FiLOSCOOP wordt verzorgd door Bureau Everink te Almere
Copyright © 2000 - 2002,  Bureau Everink