Psychosomatische genezing
Door ing. Jan Everink
oktober 1999
In
de geneeskunde kent men het verschijnsel van de
psychosomatische ziekte, de aandoening die geheel of
gedeeltelijk door psychische factoren wordt
veroorzaakt. Minder vanzelfsprekend voor veel artsen is dat
psychische invloeden ook een enorme heilzame
uitwerking kunnen hebben. Positief denken, door de
patiënt en zijn of haar omgeving, kan in veel
gevallen een vlot herstel mogelijk maken of
bespoedigen.
Groei en ontwikkeling
Met de thans bekende natuurwetten
kunnen onmogelijk alle levensverschijnselen verklaard worden.
Daarom moet de biologie op zoek gaan naar andere
verklaringsmodellen vindt de bekende Engelse bioloog Rupert
Sheldrake.
Met zijn theorieën bindt Sheldrake
de strijd aan met het reductionisme, de thans in de
wetenschap dominerende opvatting dat alle verschijnselen in
principe verklaard kunnen worden op basis van de thans
bekende natuurwetten.
Volgens het door Sheldrake en andere
biologen aangehangen organisisme wordt het gedrag van
organen, lichaamscellen en moleculen in een levend organisme
gereguleerd door het organisme als geheel. Willen we het
kleinere begrijpen dan moeten we het grotere bestuderen. In
overeenstemming met deze visie worden de ontwikkeling en het
gedrag van individuele exemplaren van een soort voortdurend
vanuit die soort bestuurd.
Sheldrake gaat daarbij veel verder
dan de huidige genetica, volgens welke de soort voortbestaat
omdat de blauwdruk voor de bouw en de ontwikkeling van het
organisme van generatie op generatie wordt doorgegeven in het
DNA. Hij stelt dat groei en ontwikkeling voortdurend worden
bestuurd vanuit soort-specifieke morfogenetische velden.
Ieder levend organisme bevindt zich
in zo'n overal aanwezig veld, dat op de een of andere wijze
alle informatie kan leveren die voor een gezonde ontwikkeling
van het lichaam nodig is. Deze door hem gepostuleerde
morfogenetische velden behoren niet tot een bovennatuurlijke
of metafysische werkelijkheid betoogt hij: "Ze kunnen
alleen tot een wetenschappelijk begrip van de morfogenese
leiden als ze beschouwd worden als natuurkundige eenheden met
een natuurkundige uitwerking."
De theorie van Sheldrake sluit aan
bij een andere niet-reductionistische visie, het vitalisme.
Deze reeds millennia oude leer, die in meerdere of mindere
mate door alle grote godsdiensten wordt aangehangen, stelt
dat levende wezens bezield zijn, dat in ieder levend
organisme een al dan niet sturende ziel ofwel geest aanwezig
is.
Vitalisme
In het vitalisme wordt minder directe invloed toegedacht aan
de soort dan in het organisisme van Sheldrake. Zo kan het
vitalisme verklaren waarom veel mensen een sterk besef van
een vrije wil hebben. Alleen binnen het vitalisme is deze
vrije wil, en de ermee gepaard gaande individuele
verantwoordelijkheid, logisch te verdedigen.
Het vitalisme kan evenals het organisisme verklaringen bieden
voor fenomenen waar de reductionistische wetenschap geen
raad mee weet. Overigens is het niet zo dat de vitalisten
alle niet-reductionistisch verklaarbare hoedanigheden van
levende organismen per se willen toeschrijven aan de invloed
van de individuele geest of ziel. Het lichaam is een in hoge
mate zelfstandig functionerend systeem, in staat om uit de
omgeving alle benodigde energie en informatie op te nemen om
te kunnen voortbestaan en zich in uiteenlopende
omstandigheden te kunnen handhaven. Vaak blijkt in de
praktijk echter dat de werking van het
lichaamssysteem niet optimaal is en dan kan de geest als een
soort therapeut optreden.
De geest kan behalve een gezondmakende echter ook een
ziekmakende invloed op het lichaam hebben. Dit laatste
fenomeen staat in de geneeskunde bekend als psychosomatische
ziekte, hetgeen de vraag oproept waarom men dit concept wél
en dat van de psychosomatische gezondheid niet hanteert. Het
begrip psychosomatische gezondheid, d.w.z. een door de geest
veroorzaakte genezing of gezondheidsverbetering, zou
mogelijk in de geneeskunde veel vooruitgang kunnen brengen.
Virtuele vormen
Veel van de theorie van Sheldrake is
in overeenstemming met en ondersteunt het vitalisme. Met name
de manier waarop volgens hem de groei en ontwikkeling van een
levend organisme worden bestuurd kan ook met betrekking tot
het vitalisme veel vragen beantwoorden. Zogenoemde virtuele
vormen spelen daarbij een belangrijke rol.
Deze fungeren volgens Sheldrake als
intermediair tussen het sturende morfogenetische veld en het
lichaam of een onderdeel daarvan. De virtuele vorm dient als
een soort voorbeeld voor een zich te ontwikkelen vorm, zoals
een cel, een orgaan of een volledig organisme. Dit
driedimensionale voorbeeld bestaat mogelijk uit een ijle
materie waarover de huidige natuurkunde weinig kan vertellen.
Waarschijnlijk vervullen dergelijke
virtuele vormen een essentiële functie bij natuurlijke
genezingsprocessen. Het principe "Medicus curat, natura
sanat" (De arts behandelt, de natuur geneest) vormt
immers nog steeds de basis voor iedere werkelijk effectieve
geneeskundige therapie. Het organisme beschikt over
verbazingwekkende methodes om ziekte op te sporen en te
genezen, zo ontdekken onderzoekers steeds opnieuw.
De huidige opvatting in de
reductionistisch georiënteerde reguliere geneeskunde is dat
deze processen geheel biochemisch van aard zijn en volledig
automatisch verlopen. Volgens de beroemde arts Paracelsus,
die leefde aan het begin van de zestiende eeuw, is bij deze
natuurlijke genezingsprocessen echter een intelligente
coördinator aanwezig, door hem aangeduid als "de
innerlijke dokter".
Deze in ieder levend organisme
aanwezige entiteit, die ook wel archeus wordt genoemd, kan de
biochemische processen die de gezondheid beschermen en
herstellen controleren en bijsturen. Aannemelijk is dat
Sheldrake's virtuele vormen niet alleen door de
morfogenetische velden maar tevens door de archeus worden
gebruikt om de gezonde ontwikkeling van het lichaam te
sturen.
Bewuste autosuggestie
De archeus is niet gelijk aan het
bewuste "ik" maar een daaraan ondergeschikte
entiteit. Het bewuste "ik", ofwel de geest, is
degene die waarneemt, denkt, beslist en verantwoording kan
nemen. Volgens de circa 100 jaar geleden levende Franse
apotheker Emile Coué is de bewuste geest in staat de archeus
te stimuleren en "op te voeden". Coué had
geconstateerd dat als hij een door hem verstrekt geneesmiddel
heel positief aanprees dit vaak veel beter bleek te werken
dan wanneer hij het zonder meer overhandigde.
Op grond van deze ontdekking
ontwikkelde hij zijn methode van de bewuste autosuggestie,
waarmee veel mensen bij zichzelf opmerkelijke genezingen tot
stand wisten te brengen. Deze methode Coué is door de
Oostenrijkse arts Erich Rauch bijzonder duidelijk en leesbaar
beschreven in het boek "Autosuggestie en genezing
volgens Emile Coué". (Uitgeverij De Driehoek,
Amsterdam.)
Bij deze techniek gaat het erom de
"innerlijke dokter" er door positief denken van te
overtuigen dat genezing mogelijk en haalbaar is. Dit dient
niet door inspanning maar door een lichte vanzelfsprekende
benadering te worden bereikt.
Levens-intentie
stimuleren
Een mogelijke verklaring voor het
succes van de methode Coué is dat de levens-intentie van de
archeus door de toegepaste bewuste autosuggestie wordt
gestimuleerd. De archeus kan op grond van de toestand en de
omstandigheden van de patiënt op zeker moment overschakelen
van levens-intentie op doods-intentie. Genezing wordt dan
zeer moeilijk omdat de "innerlijke dokter" deze dan
tegenwerkt in plaats van bevordert. Door positief denken kan
iemand zijn of haar archeus er weer toe brengen de levenswil
voorrang te geven.
Over de wijze waarop de archeus
gezondheid bevordert is weinig met zekerheid bekend. Behalve
de door Sheldrake beschreven virtuele vormen speelt
waarschijnlijk een bepaalde energie, die in Japan Ki en in
China Chi wordt genoemd, een belangrijke rol. Mogelijk
gebruikt de archeus deze energie bij het creëren en
aanpassen van virtuele vormen. Ook is denkbaar dat de
Chi-energie van belang is voor de communicatie tussen
virtuele vormen en biochemische processen.
Dat de methode Coué en andere op
positief denken gebaseerde technieken werken staat vast. Een
probleem is echter dat patiënten vaak niet het nodige
enthousiasme en optimisme voor zulke methodes kunnen
opbrengen. Positief denken lukt niet als men niet reeds een
zeker vertrouwen in de toekomst heeft.
Invloed van omgeving
Daarom is het van groot belang dat
de behandelende arts, de familie en de overige contacten van
de patiënt blijven geloven in de mogelijkheid van herstel.
Over die mogelijkheid kan objectief meestal weinig met
zekerheid worden gezegd, maar het is een feit dat de kans op
herstel groter is zolang men de hoop en het vertrouwen niet
opgeeft.
Indien echter een arts op grond van
zijn opleiding en literatuur meent te weten dat de kans op
genezing vrijwel uitgesloten is dan zal deze dit idee, hoewel
hij het niet uitspreekt, toch onbewust aan de patiënt
overdragen. Ook ziet men in de omgeving van ernstig zieken
vaak dat de familie en het medisch personeel, hoewel ze een
gemaakte opgewektheid ten toon spreiden, duidelijk niet meer
in verbetering geloven.
Zulke invloed van de omgeving maakt
het voor de patiënt bijzonder moeilijk om positief te
blijven denken en door te gaan met het tot genezende
activiteit aansporen van de "innerlijke dokter".
Ook het blijven toepassen van een genezingbevorderend dieet
kan de patiënt dan steeds zwaarder vallen.
Psychosomatische genezing zou veel
ziekteleed kunnen voorkomen en de kosten van de
gezondheidszorg sterk kunnen terugdringen. Daarvoor is op de
eerste plaats een verandering van inzicht en houding nodig
van iedereen die met zieke mensen te maken heeft.
|